Ik ben geboren in 1939 op 19 april. Toen de oorlog uitbrak was ik dan ook nog maar net een jaar oud. Ik denk dat mijn eerste herinneringen aan mijn straatje, de Danie Theronstraat, zo liggen aan het eind van de oorlog. Ik heb één sterk beeld dat mij is bijgebleven. Dat waren de grote Duitse auto’s die in de straat reden of stonden. Bedenk wel dat ik toen nog maar een kind was. Achteraf waren het waarschijnlijk helemaal niet van die grote auto’s. Die Duitsers reden in Opeltjes, Blitz heetten die dingen geloof ik. Dat waren best angstige momenten toen. Duitse soldaten die in de straat kwamen, dat herinner ik mij wel degelijk.
Voor meer informatie over die auto’s: Opel Blitz.
Een andere herinnering die mij is bijgebleven, heeft te maken met de Wibautstraat. In of bij de Wibautstraat had je toen een tunnel. Daar zaten op een gegeven moment, aan het eind van de oorlog, Duitse militairen. Ik was daar als kind als de dood voor. Het was niet zo ver van ons huis vandaan. Ik liep door de Danie Theronstraat en dan via het President Steynplantsoen. Dan stond je al snel bij de tunnel onder de Wibautstraat. Aan het eind van de Tugelaweg was dat. Daar loop je dan als nietsvermoedend kind. Plotseling zie ik die militairen. Als de weerlicht ben ik toen naar huis gerend.
Veel zal ik in de jaren 1943 – 1945 niet buiten hebben gespeeld. Ik kan het mij in ieder geval niet goed herinneren. Ik weet ook niet of mijn moeder het wel goed vond dat ik buiten kwam.
Herinneringen aan de Hongerwinter heb ik nog wel. Vooral ook het feit dat we helemaal aan het eind het witte brood kregen. Wit brood gemaakt van het graan dat uit Zweden kwam. Dat brood was net cake toen we het kregen. Wat we ook kregen waren pakken eierpoeder. Dat moest je aanmaken, ik denk met water, en dan kon je het bakken. Dat was dan net een gebakken ei.
-----------------------------------------------
Dit is verhaal nr. 1 uit een serie van 34 verhalen verteld door Jaap Meents.
Voor verhaal nr. 2 ga naar Laatste oorlogsjaren
Wilt u een overzicht van al zijn verhalen klik dan linksboven op de naam van de verteller Jaap Meents.