Na ongeveer een half jaar ben ik weer teruggegaan naar Wijnands. Dat was in het begin wel even wennen. Niet het werk, maar het geld dat ik ging verdienen. Ik verdiende bij Wijnands ongeveer 125 gulden, toch zo’n 100 gulden minder dan bij Petten. Ik heb het wel met mijn vrouw overlegd. Zij zei: ‘Je moet het doen, als je het daar prettiger vindt’. In die beginperiode, zo kort na ons huwelijk woonden we nog aan de Zieseniskade. Later, toen het allemaal wat beter ging, zijn we verhuisd naar de Djambistraat (korte straat tussen de Zeeburgerdijk en de Madurastraat). De Djambistraat was ook nog eens op loopafstand van de zaak van Wijnands in de Niasstraat.
Ik had voor die tijd wel een kapitaal salaris. We konden alles doen wat we maar wilden en we hadden nog geen kinderen. Toch koos ik voor Wijnands.
Wijnands had zijn zaakje behoorlijk uitgebreid. Hij maakte nu ook schoorstenen en meubels naast zijn doe-het-zelfzaakje. Ik vond de terugkeer naar deze branche geweldig. Voorlopig was ik de vervanger van de zoon van Wijnands. Die zoon zat in militaire dienst. Na zijn terugkeer werd ik in een ander filiaal ingezet, dat was geen enkel probleem. Binnen een jaar of anderhalf kwam Wijnands echter naar mij toe. Hij zei: ‘Dat gaat niet goed zo, jij krijgt van mij hetzelfde salaris als je had in de bouwerij’.
Ik heb een gouwe tijd gehad bij Wijnands. Bedenk daarbij ook dat Wijnands een begrip was in de buurt.