Als de boot van vader binnen was ,ging ik vanuit mijn werk of van de Baweanstraat lopend naar het schip, ja dat was een hele trip, maar daar zag je toen nog niet tegen op.
Ik liep van de Baweanstraat via Boetonstraat, Niasstraat, Molukkenstraat, zo de gehele Zeeburgerdijk af naar de Celebesstraat. Aan de rechterkant had je daar een bruggetje vlak langs de spoorbaan,als je die brug over was liep je zo naar de Borneokade, daar lag de boot wel vaak .
Dan had je geluk ,hoefde je niet zover meer te lopen.
Maar meestal moest je de luchtburg over ,die het spoor emplacement overbrugde ,dan kwam je op de verbindingsdam en zag je meestal de boot al liggen.
Natuurlijk vaak een straffe wind om je oren ,nee niet altijd even prettig, maar dat vergat je ,omdat de haven je boeide en je je einddoel al zag.
Bij de portier moest je je netjes aanmelden ,maar eigenlijk hoefde dat niet want de Van Groentjes kende hij wel, en dan mocht je gauw doorlopen.
Hij kon je als het nodig was ook vertellen waar de boot dan wel lag.
Als er geen haast bij de lading was ,waren de werkmensen al lang om vijf uur naar huis.
Ooh, ik kwam heus wel eens totaal verkleumd aan hoor, dat was je zo weer vergeten ,want de centrale verwarming stond heerlijk aan. Daar ging je dan even met de rug tegenaan staan ,en was je leed heel gauw over.
Na dagen van lossen en laden, als de boot weer zijn lading naar Zwitserland ging brengen, dan waren die dagen van 's avonds thuis op het schip zijn weer over en ging je tot de volgende binnenkomstweer naar de Baweanstraat.
Daar was het ook heel goed vertoeven.
Dit vertel ik even omdat weinig mensen zullen hebben geweten dat dit zo dicht bij huis in Amsterdam Oost zich ook afspeelde.