Geen Sperre meer!
In augustus 1943 waren alle sperstempels ongeldig verklaard. Daardoor was het gevaar te groot om op straat te lopen. We verbleven daarom ook ’s nachts in het gebouw van het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis. In Amsterdam zag je praktisch geen joden meer. Alleen de gemengd gehuwden en enkele uitzonderingsgevallen waren er nog, maar ook deze bleven liever binnenshuis. De directie van het ziekenhuis deelde ons mede, dat binnenkort aan ons speciale ausweisen zouden worden uitgereikt. Deze zouden ons tegen deportatie beschermen. Na enige weken kregen we deze inderdaad en konden we weer thuis slapen. Voorlopig bleef het voor ons rustig, eigenlijk te rustig. Men was het niet meer gewend met rust gelaten te worden. De mensen wisten instinctief dat de duitsers weer iets aan het uitbroeden waren. Des te langer zo’n rustperiode duurde, des te stelliger wist men dan dat elke klap harder zou aankomen.
Een speciale ‘ausweis’
Het personeel dat aan de ontruiming van 13 augustus 1943 had weten te ontkomen, werd nu ingedeeld bij het personeel van de Joodse Invalide. Dankzij ‘deze indeling’ kregen wij ook zo’n speciale ausweis. Het werk in de Joodse Invalide was erg prettig. Dit kwam wel in hoofdzaak doordat onder de collega’s zich een duo bekende radioartiesten bevonden. Het gaat hier om Johnny en Jones. Zij hadden met hun vrouwen hun toevlucht kunnen nemen in het gebouw van de Joodse Invalide. In werkelijkheid waren zij er ondergedoken. Zij hadden geen sperstempels en géén ausweisen en konden zich nooit op straat begeven. Hun werkelijke namen waren: Nol ‘Johnny’ van Wesel en Max ‘Jones’ Kannewasser.