Bij een grote razzia in het centrum werden we tegengehouden door Grünen. Vervolg van: Werken in het ziekenhuis, veilig en gevaarlijk.
Door een groot wonder gered
We belden met de geneesheer-directeur van het joodse ziekenhuis. Hij vertelde dat hij van de duitsers de verzekering had gekregen, dat het ziekenhuis niets te vrezen had. Hij gaf ons de raad naar het ziekenhuis te komen, bij ‘de grens’ zouden we door iemand van de directie worden afgehaald. Met zeker een 40-tal, waarbij echtgenoten met kinderen gingen we op weg naar het ziekenhuis. Bij de grens werd ons een halt toegeroepen en de wacht vroeg ons wat we wilden. We vertelden hem de reden en we werden doorgelaten. Op het Weesperplein zagen we een enorme menigte, allen joden. Jongeren en ouderen stonden door elkaar heen, bepakt en bezakt in lange rijen.
Spijt
Wat had ik een spijt toen ik dit zag en dat ik was meegegaan, maar ik kon niet meer terug. We zagen wel het hoofd van het ziekenhuis, maar hij mocht van de duitsers niet naar ons toe. Een officier kwam naar ons toe en op barse toon vroeg hij wat dit allemaal te betekenen had. Eén van ons, een kok van duitse afkomst, nam het woord en vertelde de officier wat de bedoeling was. Hij benadrukte dat het ziekenhuis op ons wachtte en dat wij daar belangrijk werk moesten doen. Op de vraag: “wat voor werk doe je’, antwoordde hij: ‘ik ben kok’.
Als door een wonder
De duitser keek zeer streng en zei: ‘Nu moet jij goed luisteren, als ik je nu iets vraag, moet je direct en zonder nadenken antwoorden. Wie werkt er nog meer op die afdeling van je. ‘
De kok noemde de namen van mij en van nog een paar collega’s. Wij moesten naar voren komen en moesten onze echtgenoten meenemen. Ook een verpleegster met haar man moest naar voren komen. Hij gaf een SS-soldaat opdracht ons naar het ziekenhuis te brengen. De andere, ruim 30 mensen, werden toegevoegd aan de ‘deportanten’. We hebben ze nooit meer terug gezien.
3004 keer bekeken