Nadat in mei 1943 het ziekenhuis voor de helft was ontruimd, gingen de duitsers door met hun lugubere werk. Ik heb reeds eerder vermeld, dat alle sperstempels op den duur waardeloos werden. Elke stempel op het persoonsbewijs was voor de Duitsers een registratiesysteem. Zij waren immers alle genummerd. Daarom was het voor hen een kleine moeite deze mensen later weg te halen. Het was anders voor de vijand niet moeilijk bij te houden wie er van de nog over waren na de grote razzia in Amsterdam Oost waarvan ik nu het een en ander ga vertellen.
In Oost woonden in juni 1943 de meeste joden van Amsterdam. In het Centrum woonden er nauwelijks nog joden ontruimd, op de gemengd-gehuwden na. De joden van Amsterdam West, Zuid en Noord moesten allen verhuizen naar Oost. Vanuit de provincies werden de laatste joodse inwoners ook naar Amsterdam Oost vervoerd. Zo was het voor de Duitsers gemakkelijker de grote slag te slaan en de laatste grote groep joden in één dag te verzamelen en weg te voeren.
Zij kozen daarvoor een bijzondere warme dag uit in juni 1943 (20 juni om precies te zijn). Het was een zondag. De duitsers konden dan rustig en zonder enige hinder van het volk hun werk ten uitvoer brengen. Net als voordien in het Centrum, reden in de vroege ochtenduren auto’s met luidsprekers om aan de joodse bevolking bekend te maken, dat zij zich allen startklaar moesten maken voor vervoer naar Westerbork. De straat waar mijn vrouw en ik woonden was echter niet die eer aangedaan. Het bevel werd ons niet doorgegeven. Wij moesten, zoals elke zondag, naar ons werk in het ziekenhuis (Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis, het NIZ). Op zaterdag werd er niet gewerkt. Wij waren geheel onkundig van het gebeuren in onze wijk. Zodoende maakten wij ons op, om ongeveer 7 uur naar ons werk te gaan.