“Vijftig cent in de bus voor de Vereeniging."

Dr. Folmer:

“Wat onzen afhaaldienst van zwervers betreft: Zodra ze hier komen worden ze grondig gereinigd, gevoed en zo nodig opgekweekt om ze de kans te geven een goed tehuis te vinden. Wij zijn zelfs verplicht het dier minstens drie dagen te houden, maar in de praktijk blijven ze meestal veel langer. Wie een hond of een poes wil hebben, kan die bij ons komen uitzoeken en betaalt slechts een tegemoetkoming to geven in de verplegingskosten. Zo vormen wij dus een schakel tussen de mensen, die hun huisdier af willen staan en zij, die er een willen hebben. Een Ierse setter, een poedel, een zwart-witte kat, een Cyperse poes, een bouvier, de toeloop van patiënten is niet eens groot, maar het zijn er toch een stuk of dertig. Slappe thee, een beetje beschuit en drie maal daags 'n poeder." Het gaat over een tweede Ierse setter, die zich aanmeldde.
Poeders, pillen, drankjes, raadgevingen, soms zelfs vermaningen worden à raison van f 0.50 uitgedeeld.” Alles gaat in het busje van ‘de Vereeniging’.

“De leidende figuur en de stuwende kracht in onze Vereeniging is mr. G. F. Haase, maar na hem zou ik onmiddellijk onze opzichter willen noemen, de heer K. van Althuis, die onschatbaar werk verricht en een grote liefde voor dieren heeft, waar hij echter in zijn bescheidenheid niet mee te koop loopt.

Afscheid van het Asiel

“Wij nemen afscheid, de wachtkamer zit nog vol patiënten ook al is het spreekuur eigenlijk al voorbij. Eenmaal buiten gekomen, doorlopen we de hokken der gasten en zwervers, die hier op voet van gelijkheid behandeld worden. De honden worden vriendelijk toegesproken, de poezen bewonderd. De poezen hebben hier hokjes met ramen, waardoor ze naar buiten kunnen kijken; iedere kattenliefhebber zal deze bouwkundige fijnzinnigheid van de ‘architect-poezenkenner’ naar waarde schatten.”