Rabbijn Meijer de Hond
Uit juni 1943 is een briefkaart van rabbijn Meijer de Hond bewaard gebleven, een beklemmend document. Hij schrijft dat hij de volgende dag, op sabbat 19 juni, zal komen spreken in de synagoge Linnaeusstraat. De Hond, in 1882 in Amsterdam geboren, was een charismatische rabbijn die voor de oorlog omstreden was, zeker bij de joodse kerkbestuurders. Hij toonde zich gecharmeerd van de oude jodenbuurt, inclusief de daar heersende armoede, en typeerde dat als het werkelijke joodse leven. Met sociale hervormingen en met de maatschappelijke emancipatie en integratie van de joden had hij weinig op. Pas in de oorlog kreeg De Hond zijn officiële erkenning als rabbijn. Toen was hij inmiddels een geliefd spreker in de verschillende synagogen, omdat zijn mystiek getinte boodschap over het lot van het joodse volk nog enige hoop gaf.
Rabbijn De Hond zal zijn spreekbeurt in Sjoel Oost wel vervuld hebben. De volgende dag echter, zondag 20 juni (1943), woedde een grote razzia in Zuid en in een deel van Oost. Vele straten werden afgezet om ontsnappen te voorkomen en de Duitsers haalden duizenden joden uit hun huizen. Ook De Hond zelf, die woonde in de Grensstraat (bij de Weesperzijde, een bijna volledig joodse straat), ontkwam niet aan deportatie. Op 23 juli 1943 werd hij in Sobibor vergast.
Een kleine correctie
Dat de synagoge volgens het artikel in Ons Amsterdam na juni 1943 leeg heeft gestaan is niet correct. Volgens het Joodse weekblad zijn er ieder geval nog twee bijeenkomsten geweest. De eerste was ter gelegenheid van de sjabbat sjoewa (= de sjabbat tussen Rosh Hashana of Joods Nieuwjaar en Yom Kippoer of Grote Verzoendag) met een voordracht door de opperrabbijn S. Dasberg. De tweede was vanwege Rosh Hashana met als prediker de opperrabbijn J.Tal.
Het einde?
Daarna begon de leegstand, de plundering door de Duitse bezetter en niet te vergeten de houtroof door de buurtbewoners (voor de noodkacheltjes). Maar niet alles bleek geroofd! Lees: Een opzienbare vondst.