De Heerenveensche Koerier van 12 oktober 1945 bericht over een opzienbare vondst in de Synagoge aan de Linnaeusstraat te Amsterdam (zich overigens baserend op een artikel uit Trouw, voor mij onvindbaar). Het gaat om gouden en zilveren voorwerpen en ruim 100 wetsrollen. De vondsten behoorden toe aan de Nederlandse Joodse Gemeente. Hoe waren deze spullen hier terecht gekomen? Het antwoord: ‘Toen in 1942 en 1943 de Joodse gemeenten In Nederland moesten verdwijnen, zijn uit alle delen van Nederland de meest waardevolle kerkschatten naar Amsterdam overgebracht en verstopt in een geheime gang onder bovengenoemde synagoge. De Duitsers deden hun mensonterende arbeid en degenen, die iets van de schuilplaatsen afwisten, werden met anderen naar Duitsland getransporteerd. Lange tijd lagen de waardevolle voorwerpen onder de grond door iedereen vergeten.’
Deze verborgen schat is aan het licht gekomen door een aantal schooljongens. De krant : ‘Een rooster, dat vroeger overdekt werd door een houten vloer, bleek toegang te geven tot een klein deurtje, waardoor men in een gang kwam van ca. 1 meter hoog. Hier waren de kunstschatten van de Nederlands Joodse gemeente in opgeborgen.
Een rechercheur van politie zag zondag hoe twee jongens de synagoge binnengingen, terwijl een man buiten bleef staan wachten. Hij vertrouwde het zaakje niet en ging op onderzoek. Een der jongens werd aangetroffen met een grote zilveren kan en schaal. De rechercheur rook “wild" en na enig speuren vond hij de toegang naar de schatkamer. De ondergrondse gang bleek een U-vorm te hebben. Voorin lagen tientallen wetsrollen, daarachter het zilver en goud. Alles is thans te voorschijn gehaald en enige deskundigen van de Joodse Coördinatie-Commissie inventariseren de zilveren kronen en andere versierselen der wetsrollen, die uit handen der Duitsers gered zijn en een enorme handelswaarde vertegenwoordigen. En dan te weten, dat de Duitsers de gehele synagoge geplunderd hebben!’