We woonden schuin boven de sigarenwinkel van mevrouw Beenhakker. Een lieve vrouw die naarmate ze ouder werd steeds meer troost zocht in de drank wat ons kinderen heel wat gratis snoep heeft opgeleverd. Vaak was ze zo dronken dat het heel lang duurde voordat ze achter de toonbank stond en tegen die tijd hadden wij (ik schaam me om dat nu te bekennen) onze zakken al gevuld met de inhoud van de snoepdoos die ze altijd op of achter de toonbank had staan.
Even verderop was de slager van wie ik me de naam niet meer kan herinneren. Daar hing het vlees nog ouderwets aan haken en werden de karbonaadjes ter plekke afgehakt. Ook braadde de slager nog zelf de fricandeau en rosbief en dan riep hij soms naar mijn moeder dat we de jus konden komen halen. Dan smulden we ’s avonds van kruimige aardappeltjes die we in die heerlijke jus doopten.
Op zaterdagavond was het vaste prik, een ijsje bij Balk halen. Dat was in mijn beleving het lekkerste ijs ooit. Aan de overkant zat ijssalon Dino, Italiaans ijs, maar dat kon voor mij niet aan het ijs van Balk tippen. Ook zaterdags was het bij ons thuis paling eten. En dan natuurlijk alleen de paling van Hendriks. Die stond met zijn stalletje in de Linneausstraat, toentertijd voor het hek van het Oosterpark naast de ingang tegenover de Wijttenbachstraat. Later is hij verhuisd naar de overkant en stond hij voor de deur bij Stok. Heerlijke zelfgerookte paling had hij.
Bij ons recht tegenover had buurman Hesteren van 3-hoog zijn aardappelhandel. Meneer Hesteren was zo scheel dat als hij vroeg: " zegt u het maar " niemand wist tegen wie hij het had. We hebben nog een week met een ontroostbare mevrouw Hesteren gezeten toen meneer Hesteren was overleden. Mijn moeder heeft moeten praten als Brugman want ze wilde hem niet laten begraven.
Lees verder:
De vermaledijde Vrolikstraat
Vrolikstraat for ever
De vermaledijde Vrolikstraat 3