Mijn opa Koehof werkte bij de Gemeentelijke Bad, Was en Zweminrichting en daarom mochten al zijn kleinkinderen aanwezig zijn bij het door de gemeente georganiseerde Sint Nicolaasfeest.
Het was een hele belevenis, de zaal zat tjokvol kinderen en familie en het wachten was natuurlijk op de Goed Heiligman en zijn Pietermanknechten (zoals ze in die tijd nog werden genoemd).
Ik was nog erg jong en heel veel herinner ik me er niet meer van, maar wel dat mijn naam ineens werd afgeroepen, ik moest bij Sint Nicolaas komen!
Toen was dat nog bijzonder, later raakte ik eraan gewend, omdat ik 'gelijk met Sinterklaas jarig was', op 6 december.
Ik kreeg een aardig toespraakje van Sinterklaas en hij vroeg of ik een mooi liedje voor hem wilde zingen.
Piet zette mij bij de oude man op schoot en moedig begon ik aan 'Zie ginds komt de stoomboot', maar halverwege werd ik overmand door emoties en barstte ik in snikken uit.
Als troost kreeg ik toen een prachtig stuk suikergoed, uitbeeldend de Sint op zijn paard, met Piet ernaast. Nog nooit ben ik zo blij geweest met een cadeau, ik zette het te pronk op het dressoir en weigerde er ook maar een hapje van te nemen.
Iedere morgen was mijn eerste gang uit bed naar de huiskamer, om te kijken of het beeld van suiker er nog stond, tot die bewuste ochtend...
Ik stond als aan de grond genageld, tot mijn verbijstering zag ik dat het hoofd van het paard eraf was gebeten, ik huilde hete tranen.
De 'dader' was mijn jongste broertje, die het kennelijk niet meer had kunnen aanzien dat al dat zoete lekkers daar zomaar stond...
Ik zal zijn naam hier niet noemen, maar ik heb het hem nooit vergeven!
17 november 2012