In oktober 1968 zit ik ijverig te studeren op mijn kamertje, Krugerstraat 34-1. Er wordt aangebeld en het blijkt voor mij te zijn, terwijl ik eigenlijk nog niemand ken in Amsterdam, een paar weken na mijn aankomst als student. Er komt een grote man de trap op, met een enorme leren jas aan zoals vroeger motorrijders wel droegen.
Wanneer ik hem later zie wegrijden zit hij op een forse brommer, zoiets als een Kreidler.
Hij vult het halve kamertje met zijn jas aan en hij zegt te komen namens het dagblad Trouw. Op de een of andere manier had die krant de gegevens gekregen van beginnende studenten. Die boden ze een voordelig abonnement aan. Hij vertelt over het ontstaan van de krant. Hij was al een volwassen man toen hij voor de illegale krant ging werken. Ik ben stomverbaasd. Voor mij lijkt de oorlog eindeloos lang geleden en wie er over kan vertellen moet hopeloos oud zijn. Maar deze man is denk ik een vijftiger, misschien is hij van 1915 of 1920.
Nu besef ik dat voor ons twintigers iedereen boven de 30 reddeloos op weg was naar het levenseinde. Maar de oorlog was in 1968 pas 23 jaar geleden! Sterker nog: nu kom ik mensen tegen die voor mij - als inmiddels zestiger - tamelijk jong ogen en toch gedetailleerd kunnen verhalen over ’40-’45. Nog steeds zijn er miljoenen mensen in Nederland die erover mee kunnen praten.
Ik liet mij niet winnen voor ‘Trouw’. De krant had voor mij een te Christelijke signatuur. Ik kwam uit een sociaal-democratisch nest en thuis lazen we het Parool, iets zeldzaams in Oost-Brabant. Maar inmiddels ben ik via de Volkskrant en daarna NRC-Handelsblad toch bij Trouw terecht gekomen. Die krant heeft intussen een progressieve en culturele identiteit en ik lees hem dagelijks met veel plezier.
Gerelateerde onderwerpen: Tijgers en panters in de Krugerstraat en De Volkskrant - een leuke buurtgenoot.
Pieter Bol geeft het estafettestokje door aan Gretha de Koning
-----------------------------------------
Terug naar de "index" van "Het estafettestokje"