Voordat ik in 1968 vanuit Oost-Brabant, via een jaar in Utrecht, in Oost kom wonen, ben ik daar al eens geweest. In 1967, bij een archeologisch opgravingskamp in 1966 in Goor, heb ik Wim Breurken ontmoet. Hij woont met zijn ouders op de Zeeburgerdijk. Zijn vader is amanuensis van het entomologisch instituut dat daar gevestigd is.
Dat wil zeggen een gebouw volgestouwd met kasten waarin laden met insecten, kevers, vlinders. Maar ook brandkasten met daarin originele werken door Maria Sybilla Meriam, die rond 1700 bloemen, planten en insecten in Suriname vastlegde in prachtige aquarellen.
Ook is er een grote bibliotheek waarin werken als dat van Jan Swammerdam over ‘De bloedeloze dierkens’. De grote zolder is vroeger een verblijfplaats geweest van onderduikers, waaronder joden. Er staan grote dozen waarin allerlei spullen gestopt worden die binnenkort weggegooid zullen worden.
Daaruit vis ik een negentiende-eeuws boekje ‘Schule der Chemie’ (1881) waar voorin een stempel staat: “Ernst Laqueur, Breslau”. Ik neem het mee en zal pas veel later weten, dankzij mijn schoonvader de bioloog Jan Wilcke, dat het toebehoorde aan een van de grondleggers van de endocrinologie en hormoontherapie. In de jaren ’30 startte Laqueur samen met Zwanenberg in Oss het bedrijf ‘Organon’.
Mijn schoonvader is na zijn studie bij hem gaan werken in zijn farmacologisch laboratorium aan de Polderweg, waar hij mijn schoonmoeder ontmoette. Mooie boel: want mijn ouders ontmoetten elkaar in diezelfde jaren ’30 in het natuurkundig laboratorium van Philips.
In het gebouw op de Zeeburgerdijk kom ik medio jaren ’70 weer terug. Het is inmiddels een Surinaams ontmoetingscentrum geworden en ik wil wel iets doen voor Suriname. Ik kom door een zeer zware screening van enkele avonden, maar uiteindelijk is de samenwerking niks geworden. De achtergronden en inzichten zijn toch te verschillend. We gaan als vrienden uit elkaar.