De rector (priester) woonde in het prachtige herenhuis aan de ’s Gravesandestraat. De eerste die ik meemaakte was monseigneur Van de Hoogte. Hij zou later deken worden (een soort onderbisschop). Het was een erg arrogante en voorname priester van de oude school met paarse stola’s die nooit contact maakte met de misdienaars. Daarna kwam monseigneur Van de Graaf, die ook later deken zou worden. Hij was uitermate vriendelijk. Hij was de eerste die de misdienaars in de pastorie uitnodigde om iets te drinken. Hij was een priester uit de school van Alfrink en Doodewaard; die de kerk een menselijk gezicht wilde geven, voordat de kerk ‘gezuiverd’ zou worden door Gijzen en Simonis. Later kwam rector Wortman. In tegenstelling tot de Graaf wilde hij ons opvoeden en ons van alles leren over de liturgie en het geloof. We vonden dat maar niks. Het ging ons om de sfeer, niet om het geloof. Later werd Wortman pastoor in de Vondelkerk en zou hij toestaan dat Gerard Reve daar zijn beruchte voordracht zou houden (God is een ezel) en minister Klompé een zoen zou geven. Dat was het einde van de reputatie van Wortman, wat de kerk betrof. Net als alle z.g. moderne priesters zou hij later uittreden en trouwen.
Het rijke Roomse leven en ‘Het Elisabeth’, deel 2
Over de hogere ambten in de RK Kerk.
386 keer bekeken