Wielrennen was na de oorlog populair in Amsterdam. Er waren veel baanwedstrijden in het vaak volle Olympisch stadion met sprinters (o.a. Jan Derksen) en stayers achter de motoren (o.a. Noppy Koch). Ik mocht mee met mijn vader en ome Jan Blok die een zak pinda's had meegenomen die we konden pellen. Ik had die ene avond waarschijnlijk te veel pinda's gegeten en verveeld naar de rondjes draaiende motoren gekeken, dat ik het zelf zag draaien voor mijn ogen en ontzettend misselijk werd. Ik vroeg aan mijn vader of we snel naar huis konden. Achterop de bagagedrager terug naar de Indische buurt riep ik steeds "Ik ga dood". Maar ik ben er nog steeds.
Wie ook nog bestaat is groentehandel Jun. Ik weet nog dat een of twee zonen van Jun in de jaren vijftig meededen aan de wielerwedsrijden, zoals tijdens Hartjesdag de Ronde van de Dappermarkt. Die eindigde voor de Van Swinden bioscoop en kwam door de Pontanusstaat. Vanaf Zeeburgerdijk 3", waar mijn oma en opa woonden, konden we de wielrenners goed zien. Bekende namen als Henk Faanhof en Hein van Breenen deden soms ook mee.
Als het rondje Indische buurt werd gereden kwamen ze vanuit de Molukkenstraat de Zeeburgerdijk op, sloegen linksaf tot aan de tunnel, reden dan de Borneostraat in, rechtsaf de Sumatrastraat in, tot aan de Javastraat, waar dan ongeveer voor ConBrio de finish was. Als die er nog niet was, reden ze door tot aan de Celebestraat, linksaf tot aan de Insulindeweg en dan weer de Molukkenstraat in.
De (klein)kinderen van Jun zitten nog steeds in de groentehandel. Of ze nog wielrennen weet ik niet. De zogenaamde buurtrondes zijn er niet meer. Ook staan er geen drommen mensen meer voor de etalage van de sigarenzaak van ome Piet aan het begin van de Molukkenstraat om te zien hoe het onze renners is vergaan in de Tour de France. Met krijt op zwarte borden stond elke dag geschreven wie er uit waren gevallen en wat de stand in de verschillende klassementen was. Om het half uur stonden er ook nieuwtjes op het bord, als Twitter-berichten. Er was bijvoorbeeld een kopgroep waarin de Nederlander Wim van Est zat. Een kwartiertje later kwam er bij te staan hoever zij voor lagen op het peloton.
Ome Piet luisterde tussen de bedrijven door naar Jan Cottaar. Niet iedereen die in de haven werkte of op het abattoir had tijdens het werk tijd om naar de radio te luisteren. Dat deed ome Piet wel. Op weg naar huis kon je dan op de borden de uitslag van de etappe lezen.
Televisie was er nog niet. Men las het de volgende dag pas 's morgens of 's avonds in de krant. Maar door ome Piet was men vroeger op de hoogte.