Naar het Waterlooplein
Toen de oorlog eenmaal was afgelopen, kregen we het gelukkig allemaal een beetje beter. Mijn vader zat al heel lang in de handel. Maar nu, zo kort na de oorlog, kon hij best verdienen met al die zwarte handel. Maar of hij ook echt een zwarthandelaar is geweest, dat geloof ik toch niet. Hij ging er nog steeds op uit met zijn voddenkar. Wat hij aan oude kleren ophaalde, verkocht hij op het Waterlooplein. Oude kleding ging zo kort na de oorlog grif van de hand. Zo waren er vaak twee vrouwen die naar hem toekwamen en vroegen: ‘Zeg Suesan, heb je nog wat oude kleding voor ons?’ Zij vermaakten die kleding en zo konden zij er ook weer iets mee verdienen.
Linker schoenen
Hij kreeg soms de gekste dingen aangeboden. Zo liep hij weer eens met zijn kar over Kattenburg en Wittenburg. Daar zat in en ook na de oorlog een schoenenwinkel, Leen Hoeks was dat. Die riep mijn vader op een keer bij zich. Hij had namelijk een iets in de kelder liggen dat mogelijk wel iets voor mijn vader was. Hij zei: ‘Ik weet niet of het wat voor je is, of je het kan gebruiken, maar ik heb een hele partij linker schoenen’. Het waren alleen linker schoenen, mijn vader mocht het zo meenemen. Hij heeft die schoenen op de markt verkocht. Hij verkocht ze voor een gulden.
Niet helemaal kosher
Eén van de geïnteresseerde kopers was een gekleurde man, een Surinamer. Deze kwam een dag later terug. Om zich te beklagen. Hij zei tegen mijn vader: ‘Dat is niet netjes wat jij hebt gedaan’. ‘Wat heb ik dan gedaan’, vroeg mijn vader? “Jij hebt mij twee linker schoenen verkocht en we zijn toch één ras, dat mag je niet doen’. Mijn vader heeft zich er vanaf gemaakt met een grap, maar na de oorlog was een gulden best een hoop geld.
Â
Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave