Opoe
Opoe was onze naam voor de moeder van mijn moeder. Hoewel wij het niet altijd beseften, heeft ze ons vaak geholpen. Toen ze in 1943 onverwachts voor de deur stond, was mijn moeder ergens toch ook wel blij dat ze haar moeder nu bij zich had. Ik heb mijn opoe ’s avonds naar huis gebracht. Ik mocht, ook al was het dan na achten, gewoon op straat. Dit in tegenstelling tot de Joden.
De volgende dag kwam mijn Opoe opnieuw langs. Ze vroeg mijn moeder: ‘Wat kost eigenlijk een pond vet’? ‘Nou’ zei mijn moeder, ‘dat wil u niet weten’. Zij vertelde dat een pond vet wel 150 gulden kostte. Mijn opoe gaf aan dat ze het toch maar moest gaan kopen. Mijn moeder heeft het vet inderdaad gehaald en vervolgens op het balkon gelegd. We hadden aan de achterkant van onze woning een balkonnetje. Toen mijn moeder het later op de dag wilde gaan pakken, was het helemaal door de meeuwen opgevreten.
Steun tot aan het overlijden van Opoe
Mijn opoe is ons altijd blijven helpen, tot aan haar dood op 16 februari 1944. Op een gegeven moment vertelde ze mijn moeder dat ze wou dat al haar kinderen met een joodse partner waren getrouwd. Ik heb dat erg in haar gewaardeerd. Ze moet hebben gezien dat mijn ouders een geweldig huwelijk hadden.
Toen mijn opoe overleed, heeft ze een deel van haar erfenis aan de kerk nagelaten. Je gelooft het bijna niet, maar ze liet de kerk wel 100.000 gulden na. Elk kind kreeg 34.000 gulden. Dat lijkt nu wel heel veel, maar een zak aardappelen kostte op een gegeven moment wel 700 gulden. Je moet bedenken dat het oorlogstijd was! Voor een pakje roomboter betaalde je ook al gauw 140 gulden. Het geld was dan ook al snel weer op, maar we hadden wel weer een tijdje gewoon te eten.
Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave