Vijfentwintig gulden

Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Eerste van Swindenstraat, President Brandtstraat, Transvaalbuurt

‘Over je einde, kunnen we lekker weer eten.’

Eerste Van Swindenstraat (1941). De joodse zondagsmarkt in de Eerste Van Swindenstraat. Opschrift op de achterzijde: 'Joden markt op Zondag; oost'. Deze foto is van ongeveer 1941 en gemaakt door: Bart de Kok (fotograaf), uit de collectie van Bart de Kok en Jozef van Poppel. Bron: Beeldbank, Stadsarchief Amsterdam.

Eerste Van Swindenstraat (1941). De joodse zondagsmarkt in de Eerste Van Swindenstraat. Opschrift op de achterzijde: 'Joden markt op Zondag; oost'. Deze foto is van ongeveer 1941 en gemaakt door: Bart de Kok (fotograaf), uit de collectie van Bart de Kok en Jozef van Poppel. Bron: Beeldbank, Stadsarchief Amsterdam.

Alle rechten voorbehouden

Ik denk dat het ergens in de jaren dertig was dat ik door mijn moeder naar mijn grootmoeder in de Van Swindenstraat werd gestuurd met een briefje. We hadden het op dat moment erg arm en hadden nauwelijks te eten. Hoewel we bijna geen contact hadden met de ouders van mijn moeder, wilde ze hen uiteindelijk toch om hulp vragen. Ik vertelde al over dat briefje in het verhaal Twee geloven!

Mijn grootmoeder vroeg wie ik was: ‘Ik ben een dochtertje van Hannah’. Mijn moeder werd Hannah genoemd, haar volledige naam was Johanna Charlotta. Ik gaf haar het briefje, zij nam het aan en las de tekst. Ik keek intussen de kamer rond. Ik zag een mooie linnenkast met een glazen voorkant, met vogels erin. Die vogels waren opgezet, dat vergeet ik nooit meer. Het viel mij verder op dat de inrichting blijk gaf van een zekere welvaart, dat ze het goed hadden. Wij hadden nauwelijks een mat op de vloer. Ze liep naar die kast en haalde er iets uit en stopte het bij het briefje. Ze zei: ‘Wil je daar voorzichtig mee doen en het aan je moeder geven?’ Ik heb het allemaal helemaal in elkaar geknepen en ben toen snel naar huis gegaan. Toen ik thuis kwam, vroeg mijn moeder: ‘Heeft ze wat gegeven?’ Dat had ze dus inderdaad: er zat vijfentwintig gulden in. Ik had onderweg niet gekeken, dat durfde ik niet. Dat mocht ik niet.

Tachtig jaar geleden was dat een heleboel geld. Toen mijn vader het verhaal hoorde van het briefje en de vijfentwintig gulden zei hij: ‘Over je einde, kunnen we lekker weer eten.’ Hoe moeilijk we het thuis ook hadden, de humor is altijd gebleven. Mijn ouders zijn ook nooit kattig tegen elkaar geweest.

 

Voor alle verhalen: Katharina Blog-Suesan inhoudsopgave

Alle rechten voorbehouden

669 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe