Al kort na de inval van de Duitsers in ons land ging een aantal levensmiddelen ‘op de bon’. In juni 1940 waren dat brood, koffie en thee. In snel tempo volgden andere producten. Het bezit van broodbonnen was echter geen garantie dat er ook daadwerkelijk brood te koop was. De toestand werd steeds nijpender en iedereen had maar één zorg, namelijk ‘hoe kom ik aan eten?’.
Toen gebeurde het plotseling! Op een achtermiddag in (vermoedelijk) 1943 stopte er schuin tegenover ons huis een moffenauto voor de deur van bakkerij van Deudekom. Daar moest ik als 8-jarig jongetje het mijne van hebben. Al snel werd duidelijk dat de auto brood op kwam halen en in een ommezien stond de opgeschoten jeugd begerig te kijken naar de broden die de bakker op een plank vanuit de bakkerij naar de vrachtauto bracht. We hadden honger en werden gek van de heerlijke lucht van dat vers gebakken brood. De Duitse soldaat stond in de bakkerij om te tellen of het (gevorderde) aantal broden de bakkerij verliet en een zoon van de bakker stapelde de broden in de vrachtauto op.
Wij stonden er bij en keken er naar! Plotseling maakte de bakker een wat ‘onhandige’ zwaai met de broodplank waardoor er een paar broden op de straat vielen en zijn zoon hielp ook een handje door ‘per ongeluk’ broden aan de zijkant van de auto via de zeildoeken huif naar buiten te werken. Wij grepen die buitenkans aan en al vechtend wist ik een brood van de straat te grissen. Helaas, een grotere jongen gapte het brood uit mijn handen en ging er mee vandoor. Ik kende hem echter, want hij woonde iets verderop in de Wakkerstraat, en rende onmiddellijk naar mijn vader toe om hulp. Die ging gelijk verhaal halen en wist het brood terug te krijgen. Triomfantelijk liep ik met mijn vader naar huis en gaf het brood aan mijn moeder, die er meteen een dikke ‘kap’ voor mij af sneed. Zonder boter weliswaar, maar lekkerder brood heb ik nooit meer gegeten.
--------------------------------------------------
Voor meer verhalen over Bakkerij Jan van Deudekom ga naar: