Bestond er iets ergers in mijn kinderleven dan … boodschappen doen? Of het nou ging om 'mee met moeder' of 'erop uit gestuurd worden'. Ik vond het vaak een ramp.
'Mee moeten' duurde en duurde. "We gaan nog even naar …" en "Ik moet ook nog … hebben." In de winkel konden zich soms lange gesprekken ontwikkelen. En daar hing ik dan bij, op mijn moeie, zeer wordende beentjes. Samen (hoe kon dat anders dan samen) kleren kopen, was bijzonder erg. Ik moest er blij mee zijn, met nieuwe kleren, maar dat was ik niet. Het kon zo maar gebeuren dat de verkoopster aan me ging frunniken en omkleden in zo'n pashokje beviel me niks. Verder wist ik absoluut niet wat ik hebben wilde. En die nieuwe kleren zouden eerst gereserveerd worden voor de vervelende zondag.
Op latere leeftijd werd ik er zelf op uitgestuurd, meestal naar slechts één winkel voor een enkel vergeten boodschapje. Het zal heus niet vaak gebeurd zijn maar het kwam echt nooit goed uit. Was je net fijn aan het voetballen en dan … Het voelde sowieso al als een afgang ten opzichte van de voetbalvriendjes.
En dan die boodschappentassen. Die waren zonder meer en altijd belachelijk achterlijk dom. Nep plastic (zelfs plastic kan een nep indruk maken) gevallen met rare hengsels en rare ritsen. In mijn gedachten zagen alle mensen op straat hoe zielig ik was. Langs de muren sluipen is teveel gezegd maar ik hield me wel zo klein en onopvallend mogelijk.
Het ergst was 'de kar'. Op zaterdagmorgen of waarschijnlijker vrijdagmiddag werd een van ons met een briefje met daarop de weekboodschappen en de kar naar melkboer Meijer in de Wakkerstraat gestuurd. Dat viel nog enigszins mee want je kon flink doorstappen. Op zaterdag de volle kar ophalen was minder. Tempo maken was er niet bij en bij iedere stoeprand kon dat ding omkieperen. Gelukkig is die blamage mij bespaard gebleven. Nog altijd weiger ik me te verlagen tot een Samsonite-op-wieltjes. Beetje dom natuurlijk.
Meijer deed aan Contant zegeltjes. Het hele jaar door werden die opgespaard in een la van de keukentafel. Tegen Sinterklaas werden wij van Contant zegelboekjes voorzien. En dan was het beenderlijm likken. Een boekje had vijf A5-pagina's met elk, ik schat 120 zegeltjes. Zelfs met een natte spons bleef het een vies werkje. Per vol ingeleverd boekje ontving je Æ’ 2,50. Enkele Koetjesrepen gingen gratis bij de zaterdagse boodschappen. Andere merknamen: Riedel en Exota. Eind goed, al (niet) goed: de toonbank zakte door de granito vloer en Meijer vond als suppoost in het Stedelijk nieuw en vast minder uitputtend werk.
Lees meer: Verdwenen bedrijvigheid in de Don Boscobuurt