Mijnheer en mevrouw Soeters en hun drie kinderen woonden op de Paul Krugerstraat 34 op de begane grond. Mevrouw Soeters was lid van het Leger des Heils en een wonderbaarlijk dappere christenvrouw en zij liet zich niet intimideren door de Duitsers. Dit werd later bewezen toen het Joods-Duitse stel dat ze liet onderduiken in haar huis werd gevonden toen haar huis werd binnengevallen. Het Joodse stel verdween, en ook mevrouw Soeters werd gevangen genomen. Haar geloof triomfeerde en ze werd de volgende dag vrijgelaten. Ik denk dat men echt bang voor haar was, ze kende de bijbel en gebruikte die kennis tot haar voordeel.
Enkele weken na die gebeurtenis vertelde mevrouw Soeters me dat ze zich depressief voelde. Nadat ze hoorde dat de Trompetters weg waren stond ze erop dat ik bij haar introk en op de verdieping onder haar zou gaan slapen. Dit was voor mij een dilemma. De Duitsers wisten dat ze eerder Joden verborgen had. Zouden ze langskomen om te controleren of zouden ze denken dat ze haar lesje wel geleerd had? Ik nam haar aanbod aan en deze prachtige vrouw zorgde een paar weken voor me. Ik bleef echter bang dat de Gestapo weer langs zou komen. Haar moed was als een vuurtoren in de nacht en ik herinner me haar met veel bewondering.
Ongeveer twee maanden gingen voorbij tot op een zekere dinsdag de deurbel ging en twee mannen van de ondergrondse langskwamen om wat kleding op te halen voor de familie Trompetter, die in onderduik waren gegaan in een klein plaatsje in de buurt van Birdaard, in noordoost Friesland. Klaarblijkelijk had de familie een klein beetje vrijheid. Ik vroeg de mannen of ik met ze meekon naar Friesland, ze beloofden me op donderdagmiddag op te halen.