Op zoek naar een niet-joods vader
Om het Calmeyer-stempel te krijgen, had ik niet-joodse vader nodig. In eerste instantie ben ik nog bij mijn biologische moeder wezen vragen of zij wist wie mijn vader was. Zij wist het zelf eigenlijk ook niet, en wilde in het begin zelfs niet meewerken. Later is zij gelukkig wel gezwicht.
Uiteindelijk heb ik een man gevonden, het was een kennis van mijn tante, die van ongeveer de leeftijd van mijn moeder was. De man die uiteindelijk getekend heeft dat hij mijn vader was, was Jan Dondorp. Hij woonde, als kostganger, bij mijn tante in de Pretoriusstraat, nummer 78 een hoog. Het was een fantastische man, na de oorlog heb ik zelfs nog even bij hem gewoond.
(De volledige naam van Jan Dondorp was: Johannes Wilhelmus Dondorp, geboren in Amsterdam op 5 oktober 1877, overleden op 16 augustus 1947. Aanvulling F.Slicht.)
Mijn tante
Het was mijn tante die het geregeld heeft, zij heeft het hem gevraagd. Best brutaal eigenlijk, want als ze hem er op hadden kunnen pakken, dan hadden ze hem ook weggestuurd. Maar hij heeft direct ja gezegd. Mijn biologische moeder heeft hem nooit gekend. Zij had formeel wel moeten tekenen, maar haar toestand was zo dat ze niet meer kon tekenen. Zij is trouwens uiteindelijk wel gedeporteerd.
Ik mocht blijven, mijn moeder niet!
Terwijl ik ‘mocht blijven’, heb ik mijn hele familie zien weghalen. Mijn moeder werd weggehaald waar ik bij was, door van die zwarten van de Schalkhaar politie. Ik wilde met haar mee, maar ik mocht niet. Niet van die kerels, maar ook niet van mijn moeder. Eén van hen zei: “Je kan wel mee, maar dan ga je op straftransport”. Mijn moeder zei toen: “Ik wil niet dat jij meegaat, jij blijft hier.” Zodoende ben ik thuis gebleven. Ik had toen al de papieren waarin stond dat ik een aanvraag had ingediend voor het Calmeyer-stempel.