Ideologische discussie
In juni 1931 was er een ‘levendige discussie’ tussen de Stichting Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring (HWV) en leden van de Communistische Partij Holland (CPH). De achtergrond was vooral een ideologische strijd tussen socialisten en communisten. Maar in juni 1931 verplaatste de discussie zich ook naar de gemeenteraad. De CPH, bij monde van de raadsleden Lisser en Wijnkoop, had namelijk een klacht ingediend tegen het karrenloodsenbeleid van de HWV (zie het verhaal: Karrenloodsen).
Het stallen van de fiets.
Maar ook een ander punt werd aan de orde gesteld. De heer A.Lisser stelde namelijk dat het stallen van fietsen te duur zou zijn. Hij vond vier of vijf gulden per maand voor drie rijwielen te hoog. Volgens de woordvoerder van de HWV klopte dit van geen kant. De kosten van de rijwielstalling bedragen slechts 75 cent per maand. Lisser had dit kunnen weten, hij was ooit lid van de bewonersvereniging. Dit was opzettelijk in strijd met de waarheid.
Een persoonlijke ‘strijd’.
De schrijver van het artikel, Samuel Hartog, koppelt aan dit verhaal het probleem van het stallen van de fietsen in de woningen. Het blijkt dat alle woningbouwverenigingen zich daarover hebben beklaagd naar hun bewoners. De schrijver citeert uit een brief van 20 augustus 1929, aan de heer Lisser. Daarin wordt aan de heer Lisser verzocht de fietsen van zijn huisgenoten niet in de portalen te plaatsen en dat ook de brandgangen op zolder daar niet voor zijn bestemd. In het artikel wordt verder uitgelegd dat er al langer een conflict was tussen vooral het raadslid Lisser en Het Bouwfonds. Het raadslid zou na zijn verhuizing, hij woonde aan de Tugelaweg, in maart 1931 nogal veel rommel in de woning hebben achtergelaten. Men heeft de achtergelaten rommel door Stadsreiniging laten weghalen. De kosten van fl.1,50 worden bij Lisser in rekening gebracht.
(Bron: De Handwerksman, maandblad van de HWV, juni 1931.)