In het verhaal âJeugdbendeâ vertelde ik over de stempels die we âgevondenâ hadden. We waren door een geforceerd hek een terrein opgegaan waar we eigenlijk niet mochten komen. In een gebouw hadden we tussen allerlei rommel (brandbaar materiaal als dozen en houtwol) gezocht naar dingen die van onze gading waren. Plotseling klonk er de volgende kreet: âBrand! Wegwezen!â. Zo vlug als we konden, vluchtten we van het terrein, zonder om te kijken. Achteraf weet ik niet eens of het pand wel of niet geheel door die brand is verwoest!
We gingen snel terug naar ons eigen terreintje, namelijk het zogenaamde âZandjeâ aan het einde van de Bunsenstraat, de Helmholtzstraat, de Van Marumstraat en de Linnaeusparkweg. We gingen onze buit bekijken en vergelijken. Maar wat kon je nu eigenlijk met die stempels. Het waren namelijk geen rubberen stempels, ze waren van metaal en hadden verschillende afbeeldingen. Wat je er mee kon, wisten we al rap te ontdekken. Je maakte de stempel warm met een kaarsvlam. Daarna drukte je de stempel op een kozijn van een deur of raam en daar stond de afbeelding, ingebrand in de verf, in het hout.
Nu had je in die tijd op de hoek van de Van Marumstraat en de Helmholtzstraat een fietsenstalling annex reparatiebedrijfje met een portiek. In dat portiekje kon je ongezien de kaars aansteken en de stempel op de deur drukken met een prachtig resultaat. De fietsenmaker had ons echter snel door en joeg ons weg.
We hebben er nooit meer iets van gehoord, niet van de fietsenmaker noch van de brand. Die brand zat ons toch wel een beetje hoog, hoewel wij er echt geen schuld aan hadden.