Tijdens onze groeijaren, zo in de leeftijd van 10 tot 15 jaar, ontstonden er bij ons in de (Bunsenstraat) buurt opgeschoten jeugdgroepen. Of je deze jeugdgroepen ook jeugdbendes kunt noemen? Ik vraag het me af. Het was midden in de Tweede Wereldoorlog, we hadden zeeën van tijd en weinig mogelijkheden tot vertier. De straat was ons domein waar we vaak vertoefden.
Regelmatig waren er tussen die verschillende groepjes jongelui botsingen. Die groepjes kwamen allemaal uit verschillende delen van de Watergraafsmeer. Het was gelukkig allemaal onschuldig. We zaten elkaar geregeld achterna, we daagden elkaar uit, er werd over en weer geprovoceerd. Maar bij mijn weten stonden we elkaar nooit naar het leven. We waarschuwden elkaar ook als er iets bijzonders aan de hand was.
Zo kon het gebeuren, ik meen dat het ergens in 1944 was, dat er het gerucht ging dat er ergens een hek open stond. We kregen te horen: “Jullie moeten maar eens met zijn allen gaan kijken aan de Linnaeuskade” (thans nummer 7?). Het hek dat openstond, was het hek van het binnen- terrein dat werd omsloten door de Middenweg – de Breedeweg – de Hogeweg en de Linnaeuskade. We hoefden er niet lang over na te denken, we gingen er met een aantal vrienden op af.
We zagen direct dat het hek was geforceerd. Je kon zo naar binnen lopen. Op het terrein stond, geheel verlaten, een gebouw dat was opengebroken. Met vele anderen, er waren meer groepen jongeren, gingen wij naar binnen. Wat de functie van dat gebouw was, dat staat mij niet meer goed voor de geest. Binnen was het een enorme rotzooi. Er lagen allemaal metalen stempels, grote en kleine, met diverse afbeeldingen. Als jongen van een jaar of 14 kon je natuurlijk van alles gebruiken. Ik heb enkele van de kleinere stempels opgepakt en in mijn zak gestoken.