De ouders van Aaltje den Hartog kwamen uit een Diemen en Nigtevecht. Haar opa van moederszijde - opa Struik - verkocht op maandagen zijn koeien op de veemarkt aan de Cruqiusweg.
Uit economische motieven vertrokken de ouders van Aaltje naar Amsterdam, waar ze een melkwinkel overnamen in de Paardenkraalstraat 8, van een oom Nees. Het was ooit een gewoon woonhuis, voor het raam waren trapjes geplaatst waar de koopwaar op stond, bij wijze van étalage. Achter de winkel was een grote woonkeuken die dankzij een overkapping doorliep in de tuin. Toevallig zat de winkel in een stuk straat met een brede achterkant, achter de tuin bevond zich een opslagruimte van de gemeente , waardoor er ook nog een uitbouw in de tuin mogelijk was waar de slaapkamers waren. Er was zelfs nog plek voor konijnen en kippen in de tuin. Aaltje herinnert zich dat de winkel erg naar kaas rook, wat ze niet lekker vond. Haar vader werkte van de vroege ochtend tot de middag, daarna vertrok hij naar de volkstuin (Klein Dantzig), waar hij met veel plezier groenten kweekte. Moeder vond het heerlijk om de hele dag in de winkel te staan. Er werd heel wat afgekletst in de winkel, moeder vertelde nooit iets door, ze was heel discreet. "Wel hadden wij als kinderen de tip gekregen om als een klant maar bleef praten, moeder te roepen met de smoes; 'de melk kookt over, kom gauw' .
Moeder hielp graag mensen, een oude klant van haar hielp ze 's ochtends met aankleden en wij moesten voor een andere oudere klant de boodschappen doen". Eerst verkocht de familie alleen zuivel, later kwamen er kruidenierswaren bij. Aaltje herinnert zich de grote koekblikken van Verkade, de kinderen mochten de gebroken koekjes opeten.
In de zomer vacantie werden de kinderen uitbesteed bij opa en oma in Nigtevecht, iedere zondag kwamen de ouders op bezoek. Hoewel Aaltje dan geplaagd werd door heimwee , waren er ook leuke dingen in Nigtevecht; in Swaanwijk - een oud buiten - werden rijke oude dames verzorgd. Op zondag gingen die per koets ter kerk , en Aaltje mocht soms meerijden, heen op de bok en terug in het rijtuigje.
`Het leuke was dat daar een knijpertje was en als je daar in kneep kon je de koetsier stil laten houden´.
De melk kookt over !
Tegenwoordig worden oude winkelpanden tot woning omgebouwd, vroeger vestigden mensen een winkel in hun woonhuis.
1870 keer bekeken