"Na mijn huwelijk kwam ik weer in een winkel terecht, nu in een slagerij aan de Oosterparkstraat 166" vertelt Aaltje den Hartog.
Haar man nam de winkel over van een katholieke slager (Joh.Poelen JH) en het was niet zo makkelijk om de katholieke klanten te behouden.
"De klanten komen af op de naam, maar die had mijn man gelukkig snel gemaakt omdat hij altijd zelf slachtte. Maandagmiddag ging hij naar het abattoir en de volgende dag werd het vlees bezorgd, het was dus heel vers. Mijn man had ook een eigen worstmakerij waar hij alle vleeswaar zelf maakte. Later kregen we natuurlijk een gekoelde toonbank, de winkel is toen heropend door mijn 2-jarige dochter die een lint van worsten doorknipte".
Ook zondagochtend vroeg was de winkel soms geopend. Aaltje maakte dan vleesschotels voor mensen die een feestje hadden maar geen koelkast, ze drong er op aan dat de mensen vroeg kwamen want ze wilde zelf ook nog wat aan haar zondag hebben. Op vrijdag werden klanten die in Amsterdam Zuid woonden, maar die omdat zij in het O.L.V.G. werkten doordeweeks kochten in de Oosterparkstraat, gebeld voor hun weekendbestellingen. Die werden op de fiets bezorgd, meestal door de slager, later de slagersjongen of soms de slagersvrouw. En er waren bestellingen die dichterbij afgeleverd moesten worden, zo waren er klanten in de Tilanusstraat - grote gezinnen - die iedere week 5 pond vet bestelden om kaantjes te bakken !
Aanvankelijk woonde Aaltje met haar gezin boven de winkel. De w.c. was op de gemeenschappelijke trap en zo klein dat er klepjes in de deur waren geplaatst die je open kon zetten zodat je je knieën kwijt kon als je ging zitten. Later verhuisde het gezin naar een koopwoning, Aaltje hield haar nieuwe adres een beetje vaag voor de klanten, want je mocht vooral niet pronken met het feit dat je een eigen huis kon kopen. Klanten konden op allerlei dingen commentaar geven, zo ontving de slager een keer een anonieme brief met het verzoek een machine aan te schaffen om nummertjes te trekken, dan hoefde het slagerinnetje niet meer van die frivole grapjes te maken over wie er aan de beurt was.
In 1985 werd de buurt gesaneerd, het pand op nummer 166 werd afgebroken. De man van Aaltje vond dit een goed moment om te stoppen met de zaak, zijn opvolger kwam in de nieuwbouw. "Peter Onink - de opvolger - werd een goede vriend. Mijn man hielp nog een hele tijd met worst maken en ik sprong een poosje bij als weekendhulp . Peter lijkt wel een pleegzoon".