Wat ook leuk was was de wielerwedstrijd “de Ronde van Transvaal”. De start was voor rijwielzaak “Pretorius”. Op een verhoging compleet met een geluidsinstallatie stonden de organisatoren. Die riepen bij bepaalde rondes wat er voor de renners in het verschiet lag als zij wonnen. De prijzen kwamen van de plaatselijke winkeliers. De route liep door de Pretoriusstraat richting Linnaeusstraat. Dan naar de 1e Oosterparkstraat, bij het het OLVG linksaf en dan via het Beukenplein en Maritzstraat terug naar de Pretoriusstraat. Er waren altijd veel deelnemers. Je had rondes voor junioren en senioren. Vrouwen deden toentertijd aan zoiets nog niet mee.
Op de Polderweg waar nu het nieuwe politiebureau en een school staan waren kermissen en circussen die veel publiek trokken.
Op de vrije woensdagmiddagen gingen we naar het Oostelijk havengebied. Daar lagen soms de Oranje, de Johan van Oldenbarneveld of de Willem Ruys, indrukwekkende koopvaardijschepen. Ze gaven je een gevoel van trots. Ook lagen er vrachtschepen. Je vroeg dan in “steenkolen-engels” aan een bemanningslid of je zo’n schip mocht bekijken. Meestal mocht dat wel. Vooral de kombuis vonden wij interessant.
Bij de Stadsrietlanden was een enorm rangeerterrein voor de treinen. Er liep een stalen loopbrug boven de rails en de gein was om als er een stoomlocomotief onder die loopbrug doorkwam naar die plek te rennen en in de rook van die locomotief te gaan staan. Je zag dan echt geen hand voor ogen meer.
Achter het Centraal Station was het altijd een en al bedrijvigheid van vrachtschepen die naar het Oostelijk havengebied voeren en van binnenvaartschepen die daar werden geladen of gelost van stukgoed of boomstammen.
Aan de overkant van het IJ lagen schepen in het dok voor reparatie of onderhoud. Langs het Centraal Station reden vrachtauto’s af en aan om goederen voor de binnenvaartschippers op te halen en te brengen.
-----------------------------
Voor verhaal nr. 9 uit deze serie ga naar:
Amandelen knippen en andere zaken