Vanaf de Middelwegh (korte tijd Middellaan geheten omdat er zoveel bomen aan waren komen te staan) liep naar het evenwijdig aan de Middenweg lopende deel van de tochtsloot van de paradijselijke Watergraafsmeer, parallel aan de Kruislaan in Tuindorp Frankendael oftewel Jeruzalem een van de mooiste maliebanen van Nederland. In de 18e eeuw was maliën het populairste spel in Europa. De vaste baan heette in Frankrijk paillemaille. Pall Mall in Londen heeft ermee te maken. In het Nederlands werd dat palmalie. Straks leg ik uit hoe het spel in elkaar stak.
De Maliebaan was omzoomd door bomen. Op warme dagen kon je er goed toeven. De Parel van de Meer noemde iemand het. Voor Amsterdammers was het: het Paradijs. Al vonden sommigen in de stad het wat te ver; maar het was wel de dichtstbijzijnde, het was de Amsterdamse maliebaan. Aan het eind kon je een versnapering krijgen in het Maliehuis, de populairste herberg van de Watergraafsmeer, ons eigen Américain. Daar gebeurde het, daar moest je wezen. Dat Maliehuis lag aan de achterzijde dus aan die tochtsloot, soms een vieze bedoening in die tijd. Die tochtsloot is later een beetje omgelegd, om het Darwinplantsoen meer ruimte te geven.
De Maliebaan was 173 roeden lang. Die in Utrecht was de langste, 200 roeden. Lodewijk XIV, die in het Rampjaar 1672 even in Utrecht was toen de Fransen Utrecht bezet hadden (de nog intacte Domkerk voor even katholiek werd en Amsterdam in de ‘Munttoren’ zijn eigen muntslag moest regelen, vandaar de naam) had hem zo wel naar zijn Versailles willen meenemen. Maar roeden verschilden overal van plaats tot plaats. De Amsterdamse roede was 3,68 m, de Utrechtse 3,76 m. Die maliebaan daar was dus echt een stuk langer.
Tussen onze Maliebaan en de Kruislaan lag een hele rij fraaie buitenplaatsen. Jaap Kruizinga, chroniqueur van de Meer, noemt ze in zijn boek uit 1948 allemaal op.
Bijvoorbeeld Buitenrust, dat in zijn geweldige tuin drie schuin verlopende lanen met geschoren hagen tussen Kruislaan en Maliebaan had. Al die huizen keken van achteren mooi op de bomenrij van de maliebaan uit.
Vrijheit Blijheit vlakbij het Maliehuis was echter de mooiste; in het Verheerlykt Watergraefs- of Diemermeer uit 1725, dat boek waar het altijd mooi weer is, krijgt die maar liefst drie prenten van Daniël Stoopendaal. Wat opvalt: een grote fontein met in het midden een zich badende meermin, en daarachter een graskom met in het midden een beeld van twee naakte jongetjes. Het maakt allemaal een grootse en zonnige indruk. Veel geschoren hagen nogmaals.
Bij het grote Maliehuis is het een drukte van belang. Maliespelers of maliebaanwandelaars konden zich hier en daar ook nog op pleziertuintjes tussen die buitenplaatsen verpozen. Wat een lustoord!
Tegenover hofstede Vrijheit Blijheit lag ten opzichte van de Maliebaan de buitenplaats Werk en Rust, die in de 2e helft van de 18e eeuw in bezit was van de dichter en secretaris van de Watergraafsmeer Mr P. N. Arntzenius (hij had overigens nog een tweede), naar wie in de Watergraafsmeer om raadselachtige redenen nog altijd een lange straat genoemd is. Want zo bijzonder was zijn poëzie niet: nogal langdradig vinden we nu. Als wapenfeit wordt genoemd: de beschrijving van de eerstesteenlegging van het Rechthuis; dus zo oud is dat niet. Er is helaas geen prent van het huis in dat boek.
Ik ga even door. Die straat moet dan maar de Johan Cruijffstraat gaan worden! Of anders de Burgemeester de Witstraat, naar de laatste burgemeester van Watergraafsmeer die tientallen jaren de scepter zwaaide. Hij maakte bijvoorbeeld in 1901 een eind aan de te uitbundige viering van Pinksterdrie in De Meer, Justus van Maurik schreef er zijn Pinksterblommen over. Kun je op internet zo lezen.
Terug naar de Maliebaan. Het hart van de Watergraafsmeer. Gezellige rococomuziek zal er ook gemaakt zijn. Dat maliën verliep als volgt. Eerst moest je naar het Maliehuis, je spullen halen. Een maliestick, zwaarder en groter dan een huidige golfstick, had een met ijzer beslagen uiteinde met een schuine en een rechte kant. Je moest vanaf een vast punt aan het andere einde een houten bal door de hele baan slaan; zo’n houten bal is vlakbij de Maliebaan gevonden (door L. Janszen, red.). De foto ziet u hierboven. Daarbij moest je een van de aan beide uiteinden aan weerszijden geplaatste palen raken. Ook moest de bal onder een halverwege geplaatst poortje door. Als je naast ging moest je terug.
Een expert vertelt in Utrecht in een filmpje aan Maarten van Rossem, dat gezegd is dat ooit iemand daar het eindpunt in vier slagen haalde. Dat lijkt een onmogelijk record. Maarten ervaart zelf, dat het een loodzwaar spel is; het filmpje is al een aantal jaren oud. Die consumptie aan het eind was gewoon noodzakelijk. Maar de Maliebaan was ook een gezellig breed lommerrijk pad om overheen te struinen en te flirten. Op de gravure die ervan gemaakt is lopen tientallen mensen over de baan. Gemalied wordt er niet.
Begin 19e eeuw raakte het spel geheel in onbruik, de maliebanen werden overal afgebroken. Die in Utrecht is nog in gebruik geweest als Nederlands eerste fietspad: je kon er op een vélocipède leren fietsen, tien lessen waren nodig. Dat lees je op een daar geplaatst bord. Hier zal hij daarvoor te vroeg zijn weggehaald. Nu is de Utrechtse Maliebaan een van de beroemdste lanen van Nederland. Het ene pand is nog beroemder (soms beruchter) dan het andere. Een en al geschiedenis.
In de Watergraafsmeer keerde de Maliebaan, op gezag van de toenmalige stadsdeelraad Watergraafsmeer, als straatnaam terug in de nieuw aangelegde wijk Julianapark niet ver van het Amstelstation. Een mooi brede straat. Heel passend.
Wie opent een nieuw Maliehuis?
Dit verhaal is verschenen op de site Annexaties 1921 van Ons Amsterdam.