Thuis werd Cor, toen hij jong was, bang gemaakt voor de barakken waar TBC-patiënten verbleven op de Zeeburgerdijk. Daar kon hij beter niet gaan spelen, volgens zijn ouders. Maar als hij met zijn vriendjes het Amsterdam Rijn kanaal over ging, deden ze goede zaken met de militairen in Kamp Zeeburg daar in de buurt. Door de hekken haalden ze shag en snoep voor ze en gaven de mannen hen post, brieven voor hun meisjes. "Daar verdiende we een paar centen mee," vertelt Cor, "die we meteen bij mooi weer gingen uitgeven bij het 5 centenbadje." Ook was er een ijscoman op de dijk. Of we lieten ons voortrekken door een vrachtschip, die hadden altijd een klein roeibootje achter waar wij aan gingen hangen totdat de schipper ons ontdekte. Dan moest je snel weg zijn, want hij verjoeg ons met een schep hete as die hij over ons heen kieperde. De as van de hete kolen uit de kombuis! Wat eigenlijk ook niet mocht, was spelen op het Jodemanussie, het Joods begraafplaats, maar voor ons was het spannend, al die scheve grafstenen, die hele sfeer. We speelden ook gewoon op straat. Ik zat op de Ambachtsschool op het Timorplein en we deden slagbal met een plankie. Of het was vechten, straat tegen straat en dat was niet altijd even mooi natuurlijk, maar er gebeurde nooit echt iets ergs. En in de buurt woonde ook Cor zijn eerste liefje, Thea. Die herinnert Cor zich nog goed want "je eerste meissie vergeet je nooit."
Zwemmen in het 5 centenbadje
Hij verjoeg ons met een schep hete as die hij over ons heen kieperde.
11768 keer bekeken