Aan het eind van ons laantje, boven Opoe Hes met haar kinderen, woonde de familie Boeije. Ome Lu was een collega van mijn vader bij het Shell laboratorium en mijn moeder en Tante Mien waren vriendinnen. In de oorlog kwam de familie vaak bij mijn ouders over de vloer en dan zat iedereen rond het potkacheltje in de huiskamer. Aan kolen was geen gebrek aangezien mijn vader regelmatig een zak kolen meekreeg van de Shell. Mijn moeder herinnert zich die oorlogstijd als 'heel gezellig, eigenlijk'.
Ik kwam uiteraard ook bij de familie Boeije thuis. De familie was trouw katholiek. Het huis hing en stond vol met beelden die voor mij onbekend waren. Maria’s, Jezussen en zo meer. Het bijzondere van de familie was dat tante Mien, een ontzettend hartelijke, maar vreselijk drukke vrouw, kroketten bakte. Dat kenden wij niet en die kroketten waren een echte openbaring.Maar nog uitzonderlijker was dat ik nog nooit zo hartgrondig en vaak heb horen vloeken als in dat vrome huisgezin. Een standaard uitdrukking van Ome Lu, die constant sjekkies draaide en altijd een slap afhangend exemplaar aan zijn onderlip had kleven, was 'Lazerstraalt op jij'. Voor zover ik me herinner was er ook altijd ruzie tussen iedereen en alles en die ruzies gingen steevast gepaard met een ontzettend geschreeuw.
Later verhuisde de familie naar een groter huis in de Galvanistraat. De twee families bleven elkaar treffen op het sportpark van de Shell aan het eind van de Valentijnkade.