Dagelijks liep ik twee keer per dag met een aantal vriendjes en vriendinnetjes via de Schalkburgerstraat over het houten Kippenbruggetje over de Ringdijk (parallel aan de Transvaalkade) naar school. 's Winters kwam het vaak voor dat de ring was dichtgevroren. In de winter van 1956 gebeurde het... Er lag nog ijs op de ring, maar het dooide heel erg en er waren grote wakken. Ter hoogte van de school stapte een jongen op de fiets en reed over het ijs naar huis, richting kippenbruggetje. We zagen hem gaan...
Even later zagen we halverwege de ringvaart een stuk of tien mensen aan beide zijden van het water staan te kijken. Er was iets aan de hand. Het bleek die jongen te zijn die naar huis wilde fietsen. Toen hij in de gaten kreeg dat het ijs ophield had hij nog geprobeerd te remmen, maar op het spiegelgladde dooi-ijs schoot hij door in het steenkoude water. Precies in het midden van de ringvaart. Hij klampte zich met z'n handen vast aan de rand van het ijs.
De jongen moest al zeker 15 minuten in het ijskoude water hebben gelegen toen plotseling aan de overkant op 1-hoog een man in gestreept pak door een geopend raam schreeuwde. Een paar seconden later sprong de gestreepte man in het water. In een duik was hij in het midden van de vaart en nam hij de jongen mee naar de kant, precies waar wij stonden te kijken. Hij klom op de kant, in zijn gestreepte pyjama, en vloog met die jongen onder z'n arm de dijk af naar beneden en stoof daar een melkwinkel in. Alles gebeurde in een flits, ik zag alleen nog het druipnatte spoor dat het tweetal had achtergelaten op weg naar beneden.
Achteraf bleek de redder ziek in bed te liggen en naar buiten kijkend alles gezien te hebben. Toen hij in de gaten kreeg dat niemand een poot wilde uitsteken is hij zelf naar beneden gekomen om z'n heldendaad te verrichten. Het gekke is, ik heb er daarna nooit meer iets over gehoord, alsof het een alledaagse gebeurtenis was. Voor mij staat het echter in mijn geheugen gegrift, als een film die ik keer op keer kan afdraaien.