Meester Reinders van de Christiaan de Wetschool heeft mij enorm gestimuleerd om te gaan tekenen. Hij had bijvoorbeeld allemaal boekjes met tekenvoorbeelden, die had hij zelf uitgegeven. Die voorbeelden kreeg ik van hem te leen en hij hielp mij er dan mee. Ik moest de tekeningen die ik thuis had gemaakt meenemen. Zo kan ik mij nog goed herinneren dat ik een naakttekening had gemaakt. Die tekening was naar een voorbeeld, een plaatje uit een boek of uit een tijdschrift. Precies weet ik het niet meer. Toen meester Reinders die tekening zag zei hij: "Dat is wel een heel mooie tekening, maar de helft haal ik er af". Zo bleef alleen het koppie nog over. Ik was in zijn ogen misschien toch nog wel wat jong voor dergelijke tekeningen.
Behalve dat ik goed kon tekenen was ik ook goed in het schrijven van opstellen. Zo weet ik nog dat we een schoolreisje hadden. We gingen drie dagen naar het Vacantiekinderhuis te Renkum. Op zich al heel bijzonder een dergelijk tripje.Meester Reinders had het geregeld. Volgens mij zat er een of andere stichting achter. (Het blijkt te gaan om de Stichting Vacantiekinderfeest, aanvulling door F.S.). Na afloop moesten we een opstel schrijven over het schoolreisje. Ik was de beste van de klas met mijn opstel. Niet omdat mijn spelling zo goed was, maar vanwege het verhaal. Ik had alleen geschreven over de spanning vooraf, het inpakken-aankleden op de ochtend van vertrek en het op tijd zijn bij de reisbus te zijn. Meester Reinders zei: "Als je spelling net zo goed was als het verhaal, dan had je een tien gekregen".