Die lelijke brug was ontworpen in de tijd dat men vond dat massaal autoverkeer naar en in de binnenstad moest. Daarom aansluitend op Wibautstraat en IJtunnel. Zijn naam dankt het gedrocht aan de jumelage van Amsterdam met Toronto, immers de Canadezen bevrijdden onze stad.
Toch kan men goede herinneringen hebben aan deze brug. Begin 1993 krijg ik verkering met Petrina, die op de Sarphatistraat woont, in het Zebrahuis. Dat huis ken ik al enige jaren omdat de ondergevel kenmerkend versierd is met graffiti van Hugo Kaagman. Zebra-motieven, maar ook Delfts-blauwe voorstellingen van Beatrix en Khomeiny.
Op warme zomeravonden begeeft het Zebrahuis zich naar de koele Amstel-oever. Dat zijn Hugo en zijn vriendin de punk-dichteres Diana Ozon, Sylvia en de beeldend kunstenaar Stephan en zijn collega Aya Waalwijk en Petrina en ik. En wie er verder meekomt.
Het is moeilijk te reconstrueren, de gesprekken, de acts, het gelach. Maar het is een stukje alternatief Amsterdam, dat de hele eeuw bestaan heeft en herinnert aan Provo. In ieder geval is er veel bier en iedereen rookt (nog). Het is een weerspiegeling van al die losse clubjes die dan bijeenkomen in Praag of Stockholm of Toronto…
Je bent betrokken bij elkaar. En dan gebeurt er iets ontzettends. Stephan gaat vaak in zijn eentje met zijn rugzak de Alpen in en dat doet hij eind 1993 ook weer. Dan arriveert in het Zebrahuis de melding dat hij niet teruggekeerd is van een wandeling, van mensen die wisten van zijn vertrek. De weersberichten van die tijd melden massale modderstromen (modderlawines) dan in de Alpen.
Het Zwitserse leger zoekt dagenlang. Helaas zonder resultaat. Jarenlang hebben we gehoopt hem ineens vrolijk binnen te zien stappen. Eerlijk gezegd hoop ik dat nog steeds, dwaas genoeg. Petrina droomt in 1994 dat zij Stephan tegenkomt in de Leidsestraat, hij zit in een portiek met een cape met capuchon om zich heen en hij zegt tegen haar dat het goed met hem gaat en dat hij gelukkig is.