In 1972 begon Gerard Rijkenberg de kaaswinkel op de Hogeweg. Zijn vrouw Riet sprong af en toe bij en deed de boekhouding. Men verkocht toen Hollandse kaas, vleeswaren en comestibles (suiker, koffie, thee enz.) Vooral koffie werd heel veel verkocht en werd zelfs 'het zwarte goud' genoemd! Toen daar vraag naar was, ging Gerard ook zuivel, brie en andere Franse kaas verkopen alsmede Italiaanse pasta. Een klant die zo’n pak pasta wilde proberen, kwam terug met de mededeling: “Ik wil die chips van vorige week niet meer, ze waren zo hard!”
In 1982 kwam Peter erbij. Toen zijn vader in 1992 overleed, moest hij alleen verder, samen met zijn moeder. Het eerste personeelslid was Ploon Heijke. Zij heeft jaren achter de toonbank gestaan.
Tegen de grote supermarkten viel eigenlijk niet op te concurreren. Maar Peter paste zijn assortiment aan, net als zijn vader altijd gedaan had, en richtte zich meer en meer op de horeca en de groothandel. In de paastijd leverde men soms wel 20.000 paaslammetjes, allemaal met de hand gemaakt door boter tussen 2 houten malletjes te drukken, die eerst een tijd in zout water hadden gelegen.
Op de avond vóór Koninginnedag verzorgde Peter samen met andere winkeliers van de Hogeweg het Queens Dinner (een buurtinitiatief). Op Koninginnedag zelf stond hij met een kraam voor de deur, terwijl in de kersttijd de winkel in een skihut werd omgetoverd. Bovendien kwam er dan een levensgrote kerstboom op het pleintje.
In de loop der jaren veranderde de klant: van ambtenaren, onderwijzers enz. tot de yuppen van tegenwoordig, waaronder heel wat BN-ers, zoals Umberto Tan, Sjaak Swart en Hetty Heyting.
Naast in- en verkoper ben je als winkelier eigenlijk ook personeelschef, boekhouder, maatschappelijk werker enz. enz. Dat betekent: keihard werken. En daar staan de mensen niet altijd bij stil.