In 2028 veranderde de Jan Pieterszoon Coenschool van naam. Omdat die naam absoluut niet meer bij ons past, zei de toenmalige directeur Sylvie van den Akker. Het werd de Indische Buurt school. Een paar straten verderop, je loopt naar de Borneostraat richting de tunnel, je neemt aan het eind een scherpe bocht naar rechts en dan ben je op de Zeeburgerdijk. Je ziet dan, net voorbij het gemaal nog een tegeltableau in de muur gemetseld met de naam van de Rijcklof van Goensschool. Op die school bracht ik mijn lagere schoolperiode door.
Alle straten in de Indische buurt hebben namen van de eilanden uit het toenmalige Oost-Indië. Borneo heet trouwens nu Kalimantan. Wij leerden de namen van de ‘Gordel van Smaragd’ (Multatuli) uit ons hoofd. Over de wandaden van de veroveraars die werkten voor de 'Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)' leerden we toen weinig, wel welke specerijen ze er allemaal vandaan haalden.
Ik kocht het boekje ‘Het slavernijverleden van Delft’ (door Gerrit Verhoeven en Ingrid van der Vlis) waarin toevallig een schilderij staat afgebeeld van het gezin van Rijklof (zonder c) van Goens en zijn vrouw Jacomine Rosegaard met hun kinderen Rijklof jr. en Volckert. Achter hen staat vermoedelijk een slaafgemaakte bediende.
In 1687 overlijden Rijcklof en zijn toenmalige vrouw Catharina van Adrichem, als ze op weg zijn van Batavia naar Nederland. Ze worden eerst opgebaard in Delft en daarna begraven in de Kloosterkerk in Den Haag. Ze laten een boedel achter met een waarde van 624.760 gulden, een godsvermogen in die tijd. De familie was zeker niet onbemiddeld, want pa Rijcklof was ook gouverneur van Ceylon (het huidige Sri Lanka) en opa Rijcklof was zelfs gouverneur-generaal van de VOC. Aan slappe was had de familie, hun kinderen en achterkleinkinderen dus geen gebrek.