Mijn moeder heeft keihard voor ons gewerkt

Verteller: Romeo Ramdin
Krugerplein, Transvaalbuurt

Romeo Ramdin is net met pensioen gegaan en heeft nu tijd om voor de gezelligheid naar de Kunstmarkt op het Krugerplein te komen, ook al heeft hij - naar eigen zeggen- niet zoveel met kunst.
Dit is een van de verhalen die verzameld werden in aansluiting op de Kunstmarkt Krugerplein op 21 september, waar het Geheugen van Oost met de Geheugenstoel stond

Romeo op Post Oost, 2024. Foto: Marella Karpe

Romeo op Post Oost, 2024. Foto: Marella Karpe

 

De Transvaalbuurt is voor Romeo een heel bekende buurt, want toen hij in 1967 rechtstreeks uit Parimaribo naar Amsterdam kwam, was de Transvaalstraat zijn eerste adres. Hij woont nu opnieuw in de Transvaalbuurt.

Romeo heeft net als zijn broers en zussen ook een Indiase naam- Mahindre- en voor het gemak wordt hij thuis 'Ashok' genoemd. Hij vertelt dat zijn grootvader als contractarbeider uit India naar Suriname kwam en na het aflopen van zijn 5 jarig contract is gebleven. Later ging hij nog wel eens- per boot- terug naar India om in India spullen te kopen die gebruikt worden voor Hindoe rituelen.

"Mijn opa had een goed zaken instinct, hij opende in Parimaribo een winkeltje met rituele spullen en dat was het enige winkeltje in Suriname die dat had. De winkel was gevestigd in een pand aan de Heiligenweg in Paramaribo, wat hij eerder had gekocht. Hij had van dat pand een hotel-restaurant gemaakt en dat was heel succesvol, want het lag bij de halte van de bussen die uit de binnenlanden terugkeerden. De mensen waren dan dorstig en hongerig na de lange rit zodat hij veel klandizie had. Voor zover ik weet bestaat het pand nog steeds. Mijn vader was betrokken in allerlei zaken van mijn grootvader, maar omstreeks 1964 kwam hij toch naar Amsterdam waar hij chef kelner werd.

Mijn moeder en wij kinderen kwamen 3 jaar later ook. We kwamen in een heel andere wereld terecht, waren b.v. geen trappen gewend, dus renden wij die enthousiast op en neer, veel te lawaaiig voor de buren. Wij hoorden tot de eerste donkere mensen in de buurt, we werden wel een beetje bijzonder gevonden. We kregen ook geregeld opmerkingen dat we stonken, omdat we natuurlijk gekruid eten aten. We hadden het thuis niet breed, ik herinner me de Jabovloerbedeking waar je je knieën kapot op kon vallen en als we op straat meubels zagen die er wat deugdelijker uitzagen dan wat wij hadden, haalden we die naar boven. Honger hebben we nooit gehad, maar we moesten wel alle zeilen bijzetten om rond te komen. Mijn moeder en de oudste kinderen gingen afwassen, schoonmaken en saté rijgen in het restaurant waar mijn vader werkte om bij te verdienen. Toen mijn vader het gezin verliet heeft mijn moeder nog harder gewerkt om de kost te verdienen. Zo maakte ze rotti’s voor het personeel van het bankfiliaal waar mijn tante werkte, naaide tassen en broeken thuis. Ze bakte ook voor feesten, stond dan ‘s nachts op om honderden rotti’s te maken. Ik bakte ze als 12 jarig jochie af. Ze werkte echt keihard en leefde voor haar gezin. Maar ze had ook haar trots, ze zag een keer in de winkel van Stok op de hoek van de Wijttenbachstraat en de Linnaeusstraat een console staan, zo’n laag meubel voor platenspeler en t.v. en dergelijke. Ze stapte de winkel binnen en wilde het bestellen, maar de verkoper liet haar duidelijk merken dat hij dacht dat ze het niet kon betalen. Mijn moeder ging meteen naar het Girokantoor, nam cash geld op en keerde met een stapel bankbiljetten opnieuw de winkel binnen. De verkoper stond met zijn mond vol tanden!”

Alle rechten voorbehouden

31 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe