Het woord 'lali 'betekent 'dromerige klaproos' en het is de naam waaronder mijnheer Rashidy zijn schilderijen en tekeningen exposeert.
Hij kwam als Koerdische vluchteling uit Iran naar Amsterdam en woont sinds ongeveer 1989 in Oost. Zijn woning staat vol schilderijen en prenten, er is een vrijgemaakte plek voor wat meubels en het uitzicht op de prachtig onderhouden tuin is sprookjesachtig.
Zijn leven was niet zo sprookjesachtig, in zijn jonge jaren zag hij zijn volk lijden onder het regime van de Sjah. Om even te ontsnappen aan de ellende ging hij vaak naar de bioscoop, buitengekomen bleek de horrorfilm in de realiteit voor te duren; lijken hingen aan lantarenpalen. En het nieuwe regime was geen verbetering.
Hij zegt “ik ben zo blij dat de kinderen in Nederland zulke dingen bespaard blijft”. Voor hem is schilderen - dat hij als een drang voelt-ook een manier om met de trauma’s die hij heeft opgelopen om te gaan. “In de kunst heb je vrijheid en fantasie en het is niet voor niets dat ik door het expressionisme ben gegrepen.” Hij wil in zijn werk uitdrukken dat mensen kunnen leven met wat ze hebben, dat ze niet onderdrukt willen worden.
Hij vindt het verdrietig dat hij in zijn omgeving vaak ziet dat ‘iedereen zijn eigen vlaggetje heeft’. De multi culti integratie vindt hij niet erg goed gelukt helaas, ondanks alle prijzenswaardige activiteiten die ondernomen worden.
Over het wonen in de Transvaalbuurt heeft hij gemengde gevoelens. “Het is een prachtige buurt maar als ik geld had zou ik ergens anders gaan wonen waar het rustiger is. Er is wel veel vrijheid - wat ik erg waardeer- maar ook veel botheid, mensen verontschuldigen zich nooit voor hun gedrag en beseffen vaak niet hoeveel schoonheid er voor het oprapen ligt. Er zijn zulke prachtige musea die je kan bezoeken, Nederland heeft zo’n rijke cultuur”.
lees ook:Mijn moeder heeft keihard voor ons gewerkt Betrokken bij de verbouwing van het Rechthuis Tante Emmy en ome Chiel en tante Dolly en ome Koert woonden vlak bij het Krugerplein