In 1978 waren de Wibautstraat en omstreken een grote puinhoop, een halve woestijn die nog aan het herstellen was van de aanleg van de metro. Het idee was dat langs de Wibautstraat grote kantoren zouden verrijzen.
Het huis waar ik in terecht kwam was etage voor etage ontruimd. De oude bewoners vertrokken naar bij voorbeeld Purmerend en vervolgens werden de achtergebleven etages bezet door krakers. Vaak krijgen we de sleutel van de vertrekkende bewoner. De binnenplaats lag vol vuilniszakken en het krioelde van de ratten, want de laatste bewoners vonden het niet nodig vuilnis op de stoep te zetten als het gemakkelijker was het in de tuin te gooien.
De buurt was verwaarloosd, de in de Tweede Wereldoorlog gesloopte huizen waren nog niet herbouwd. Er was een vorm van buurtorganisatie. Sommige oude buurtbewoners gingen aan het hoofd van de optocht als er ergens gekraakt werd. Beroemd was Rie Tapperwijn. Zij kraakte niet alleen mee, maar testte ook nieuwe woningen. Toen zij een keer op een wc in een show-opstelling van een modelwoning ging zitten, vielen de provisorische muurtjes om. Dat was een reden om de wc's in de te bouwen woningen wat groter uit te voeren. In de buurt heette dat 'de Tapperwijn-norm'.
In de 'Blaaskop' zou ik uiteindelijk vier jaar wonen. Toen werd het gesloopt. Vlak voor de ontruiming kregen we te horen dat er een illegaal pension in de Vrolikstraat dichtgespijkerd was. Buurtcomités zouden het wel goed vinden als dit gekraakt werd om te voorkomen dat het weer zo'n brandgevaarlijk pension zou worden. Ik kwam tot dan toe niet vaak in de Vrolikstraat, want die was niet zo gezellig als de naam deed vermoeden. Maar we hadden geen keus, we moesten onderdak. In dit huis zou ik 36 jaar blijven wonen. De eerste jaren op de voormalige lattenzolder, later ook op driehoog. Tot twee keer toe probeerde de eigenaar van het pand ons er via de rechter uit te krijgen. Uiteindelijk kwam er een oplossing: het gemeentelijke grondbedrijf kocht het pand van de illegale pensionhouder, wij betaalden een deel achterstallige huur aan deze pandjesbaas en kregen in ruil daarvoor een huurcontract bij het Grondbedrijf.
Ondertussen werd de naam van de Vrolikstraat er niet beter op. Naast ons op drie hoog woonde een drugsdealer die zelfs een verslaafd slaafje in huis had, maar ook de omgeving terroriseerde. Het leidde tot een ontruiming, maar de weken ervoor stond mijn koffer naast het bed omdat de man ons bedreigde, onder andere met brandstichting.
Dieptepunt voor de Vrolikstraat was de dood van de scholiere Zulbiye Gundus. Zij werd vermoord door een volledig doorgedraaide buurman. De zaak kreeg nationaal veel aandacht en leidde tot een ommekeer in de Vrolikstraat. Er kwam geld voor een grote opknapbeurt van de straat, er kwam geld voor een ontmoetingsplek van buurtbewoners en ook de huizen werden aangepakt.
Geleidelijk was ik mijn woning steeds meer gaan waarderen. Hij lag lekker ver weg van drukke wegen, de achterkant was heerlijk zonnig en de huur was laag. In de loop der jaren veranderde het huisvestingsbeleid in Amsterdam. Het begon ermee dat het Gemeentelijk Grondbedrijf zijn woningen ging verkopen aan woningcorporaties. Mijn etage werd uiteindelijk eigendom van Ymere.
Het eerste plan van Ymere was om ons er allemaal uit te gooien en de woningen dan opnieuw vanuit het casco op te bouwen naar grotere en duurdere huurwoningen. Ik was een van de mensen die, als voormalig kraker en actievoerder, al snel een groepje vormde om onze belangen te verdedigen. Wij noemde ons de Vrolike Noot, net als onze kraakgroep in het verleden. We lieten ons bijstaan door een deskundige en gingen alternatieve plannen verzinnen waarbij het doel was dat wie dat wilde kon blijven wonen. Na jarenlange onderhandelingen lukte dat.
Want hoe ging het ondertussen met de Oosterparkbuurt? Die was inmiddels heel erg opgeknapt. De oorlogsgaten waren weer vol gebouwd en veel primitieve woningen waren gesloopt voor nieuwbouw. Dat had ook behoorlijk impact op de samenstelling van de bevolking. Als ik in de jaren '80 in Lijn Drie zat, dan was ter hoogte van het OLVG ziekenhuis de samenstelling van de inzittenden grotendeels allochtoon. Oost was, tot mijn genoegen, heel erg gemengd. Maar begin deze eeuw begon dat te veranderen. Veel allochtonen verhuisden naar Noord. En steeds meer jongeren, hipsters, trokken het stadsdeel in.
Ik hoorde nu zelf bij de oudere bewoners en realiseerde me dat ik tien jaar later misschien die steile trap naar driehoog niet meer op kwam. In 2018 vertrok ik zelfs uit Amsterdam. Amsterdam was in de 46 jaar dat ik daar gewoond had totaal veranderd. De uitgewoonde stad waar ik in 1975 in terechtkwam was in de decennia daarna fantastisch opgeknapt. In de loop van deze eeuw begon er echter het nodige af te kalven. Denk aan de verzakte kaden, denk aan de betaalbaarheid voor de burger, de slijtageslag die het toerisme veroorzaakte. Oost is in mijn hart en Amsterdam heeft me heel veel gegeven maar nu ik op 20 minuten sporen van de stad woon, en tien minuten fietsen van de duinen, voelt dat als een nieuwe balans.
Het verhaal wat Bart uitzocht voor het boekje:
De Vrolike noot
Over het boekje:
Het boekje Zijn wie je bent in Oost is een uitgave van Het Geheugen van Oost, november 2023. Mede mogelijk gemaakt door Dynamo.
Het boekje is samengesteld uit interviews en verhalen. De verhalen zijn in samenspraak met de geïnterviewden gekozen van de website www.geheugenvanoost.nl.
De samenstelling en eindredactie voor het boekje was in handen van Foekje Detmar.
Ontwerp: Hollands Diep, opmaak: Laura Kalter Ontwerpen
Druk: Printingpower.nl
Belangstellenden kunnen het boekje bestellen tegen betaling van 5€ verzendkosten. Stuur een mail met uw gegevens naar: geheugenvanoost [at] amsterdammuseum.nl dan sturen wij het aan u op.