Schoontje Arpels, de tweede vrouw van Isaäc is op het moment van trouwen 48 jaar oud. Zij is de dochter van Nathan Arpels (geboren te Antwerpen op 2 januari 1856, overleden in 1936) en Vrouwtje Aap (geboren in 1848 en overleden op 16 maart 1932). Van Nathan is ondermeer bekend dat hij in 1877 enige tijd verbleven is in Veenhuizen. Ten tijde van het huwelijk van hun dochter Schoontje woont haar vader in de Retiefstraat 118 huis. In 1933 woont Nathan (inmiddels weduwnaar) in bij zijn schoonzoon en dochter op de Tugelaweg 66 II. Schoontje had behalve een zuster ook nog een halfbroer die ingeschreven staat als Meijer Turfkruier, geboren te Londen in 1875. Of dit correct is? Denk het niet, kijkend naar zijn huwelijk in 1899. Zijn vader was Meijer Turfkruijer, zijn moeder Flora Aap.
Roosje is nog thuiswonend. Zij heeft een baan op loopafstand gevonden. Zij werkt nu bij Rodrigues, Tugelaweg 58. Zij werkt daar op stukloon en verdient gemiddeld ongeveer f. 8,- per week. Ook dit adres is niet traceerbaar (fout genoteerd misschien door de ambtenaar). Naast Roosje woont ook de jongste dochter, Sara, nog thuis. Sara is 10 jaar oud en zit nog op school.
Isaac is nog altijd werkzaam in de kolensector. Hij wordt nu ‘kolenwerker’ genoemd en is nog steeds in dienst van de Algemene Brandstoffenhandel Amsterdam. In het hoogseizoen verdient hij gemiddeld zo’n f. 30,- per week. Sinds 2 februari 1931 is hij lid van de Nederlandsche Federatie van Transportarbeiders. Dit blijkt uit een helaas slecht gedateerd formulier van de Commissie van Steunverlening aan Crisis Werklozen. Een aanvraag voor steun wordt niet gehonoreerd omdat er onvoldoende inlichtingen zouden zijn. In augustus 1932 volgt een nieuw onderzoek. Isaäc geeft aan dat men geleefd heeft van het inkomen van dochter Roosje. Zij zou bij Rodrigues gemiddeld f. 14,- per week verdienen (en een jaarinkomen hebben van ongeveer f. 1000,-). Op basis van deze loongegevens wordt een steunbedrag vastgesteld van f. 6,25, ingaande op 12 augustus 1932.
Klikbrief
Op 10 november 1932 komt eer een klikbrief binnen bij Het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun. In deze brief staat vermeld dat Halverstad ‘magtige verdiensten zou verzwijgen’. ‘Uit een onderzoek is echter gebleken dat deze klikbrief geen betrekking zou hebben op de crisisgesteunde No 21400 (Isaäc) maar op de zoon van belanghebbende, die onder No 67004 M.S. enkele losse giften ontving. De man werd evenwel toch in controle genomen. Tot dusver kon niets worden geconstateerd in zijn nadeel. De man blijft voorlopig nog onder controle.’
Om welke zoon het gaat is niet duidelijk, mogelijk om zoon Simon. Later krijgt hij namelijk het beroep van chauffeur mee op zijn archiefkaart.
NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 10