De meesten waren in of na de Eerste Wereldoorlog geboren. Ze waren allemaal lid van korfbalvereniging Wittenburg, het latere Volharding en weer later Archipel. Van vakanties naar het buitenland was begin jaren dertig geen sprake. Daarom was een hecht verenigingsleven belangrijk. Toen mijn ouders, Daan Penseel en Coba Ameling verkering kregen, waren zij niet het enige korfbalstelletje. Simon Pafort raakte verkikkerd op Froukje Nagelkerken. En zo waren er meer (niet dat iedereen op Froukje viel natuurlijk).
In de zomer, op weekenden dat er niet gekorfbald werd, trok men er op de fiets op uit. Naar het strand van Zandvoort, Wijk aan Zee of Bakkum. Soms bleef men dichter bij huis en koos men voor het Nieuwe Diep of iets verder het Kinselmeer. Een enkele keer nam men zelfs tentjes mee. Veel ruimte was er niet op het grasland naast het meertje, dat ontstond tijdens de Sint Elisabethsvloed van 1421. Maar je kon er heerlijk zwemmen en bootjes huren.
Van al dat geflierefluit in de zomerse weekenden kwamen zo nu en dan zwangerschappen. De woningen op Wittenburg werden te klein en veel Eilanders verhuisden in de jaren dertig naar de Indische buurt. Daar kon de korfbalvereniging een terrein krijgen aan de Makassarstraat. Wel moest er eerst een speeltuinvereniging opgericht worden, waar de korfbalclub dan onderdeel van mocht zijn. Gekozen werd voor de naam Archipel. Toepasselijk, omdat men nu in de Indische buurt zat en omdat de meeste leden van de club van de oostelijke eilanden afkomstig waren. Dit was de (her)geboorte van Archipel.