Het eerste deel van het dossier van De Commissie voor Steunverlening aan Crisis Werkloozen loopt tot en met augustus 1932, het gaat in feite om meerdere aanvragen dan wel behandelingen van verzoeken. In eerste instantie wordt nog verwezen naar het vorige dossier, dat van Het Bugerlijk Armbestuur. Benedictus Soesan gaf toen aan dat ‘de kinderen’ hun vader zullen steunen.
Op 9 augustus 1928 legt de betrokken ambtenaar een bezoek af bij Ruben Soesan. Hij schrijft: “Bij bezoek bleek, dat de man kans op werk had. Afgesproken werd dat hij 14 dezer ten kantore zou komen, bij niet verschijnen zou aangenomen worden, dat hij weder aan ’t werk was. Inderdaad is hij niet verschenen, zoodat veilig verondersteld mag worden, dat hij werkt. Wat de kwestie van het beroepsschrift (de alimentatie) betreft, kan worden medegedeeld, dat de kinderen gedurende 2 weken gesteund hebben en er daarna, behoudens de heer B. Soesan (van de firma Soesan & Przyrowski), mede zijn opgehouden. Met laatst genoemde heer de kwestie besprekend, bleek, dat deze regelmatig met f. 2,- à f. 2,50 per week gesteund heeft en bereid te zijn met f. 2,- ook te blijven steunen. Zeer zeker zijn de gezamenlijke kinderen in staat de ouders te onderhouden, zonder dat dit voor hen bezwaarlijk geacht moet worden. Waar voor crisissteun geen verhaal kan worden toegepast m.i. afwijzen. Man kan zich eventueel tot M.S. of tot de Commissie voor Onderhoudsplicht i/d Armenraad wenden.”
In bovenstaand verhaal wordt gesproken over ‘een kwestie m.b.t. alimentatie’. Of dit nog verwijst naar de mogelijkheid dat Dientje Polak had willen scheiden (in 1925!) is niet duidelijk.
Op 27 mei 1931 volgt een nieuw verslag of overzicht. Kort wordt nog vermeld dat Ruben is verhuisd naar de woning op de Tugelaweg 64 huis. Ruben heeft een aantal jaren kunnen werken bij de firma Hakker, fabriek Ed. van Dam. Hij verdiende in het jaar 1929 ongeveer 1300 gulden, in 1930 ongeveer 1550 gulden met RU (= Rijks Uitkering). In 1930 heeft hij 37 weken kunnen werken. In 1931, zo wordt gesteld, heeft hij niet kunnen werken. Volgens zijn overzicht op de lidmaatschapskaart van de ANDB heeft hij daarna nooit meer gewerkt. Vanaf 3 januari 1931 tot en met 12 februari was Ruben volgens het dossier ziek. Het ANDB heeft hem over deze periode (van 39 dagen) 84 gulden ziekengeld uitgekeerd. Volgens het dossier gaat het om het ‘Diamantbewerkers Ziekenfonds’. Dit ziekenfonds niet verwarren met Het Koperen Stelenfonds! Het ziekenfonds werd in 1899 opgericht, het Koperen Stelenfonds ‘pas’ in 1905 met als drijvende kracht ‘Ome Jan van Zutphen’ (lees verder in verhaal 12)
TERUG NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 13