In 1914 is er sprake van een probleem van een andere orde. Mogelijk heeft dit nog wel te maken met een opmerking over het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis uit 1904. Toen was niet duidelijk wat er aan de hand was. Nu blijkt heel duidelijk dat moeder Rachel ziek is: ‘zij is ziekelijk’. Wat haar mankeert is overigens niet duidelijk, wel dat zij behoefte heeft aan versterkende middelen. Die worden dan ook in ruime mate verstrekt. Zo krijgt zij (per dag!); een glutenbroodje, twee eieren, één kan karnemelk en twee ons vlees en bladgroente.
Nu was het in deze jaren heel gewoon om aan ‘lijders aan suikerziekte’ glutenbrood voor te schrijven. Uit een later bericht blijkt dit te kloppen. Het gezin zit in deze tijd in een moeilijke situatie. Vader en kinderen zijn of werkloos, of nog in opleiding en daardoor zonder inkomen. De dochters Eva en Fenna zijn getrouwd en het huis uit. Opgemerkt wordt dat Vader Ruben en zoon Abraham lid zijn van de ANDB en van de Bond een uitkering krijgen van zes respectievelijk vijf gulden per week. Bij ‘andere inkomsten’ wordt nog vermeld dat het gezin een ‘tijdelijke uitkering kreeg via het Steun-Comité’ (officieel het Algemeen Steuncomité Amsterdam), maar hoe hoog die was, is niet duidelijk.
De versterkende middelen zoals die hiervoor werden genoemd gaan de financiële middelen van het gezin te boven. De huisarts, dokter Schabracq (?), is echter van mening dat deze zeer gewenst zijn. Er wordt een bedrag gereserveerd van aanvankelijk f. 18,- dat tijdelijk terug gaat naar f. 12, - om tenslotte op f. 9,- uit te komen. Per uitgekeerd bedrag wordt in rood in het dossier bijgeschreven wat en voor welk bedrag er ‘werd aangeschaft’. Het is dus niet zo dat er een geldbedrag werd uitgekeerd en dat men vrijelijk over dit bedrag kan beschikken.
In juni 1915
wordt er een nieuwe aanvraag voor versterkende middelen ingediend, in feite een verlenging van de vorige aanvraag. Ruben is nog steeds werkloos en ontvangt via de ANDB een uitkering van zes gulden per week. Het aanvankelijke voorstel ging om dertien gulden (voor versterkende middelen), dat wordt ook toegekend. Als in september 1915 wordt geconstateerd dat een aantal kinderen werkt, wordt dit bedrag verlaagd tot negen gulden. Het inkomen van de kinderen, wie er werken is niet bekend, wordt gesteld op tien gulden. De versterkende middelen die worden verstrekt zijn onder andere twee eieren en twee ons vlees per dag. Later komt daar 100 gram glutenbrood bij maar verdwijnen de eieren.
TERUG NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 8