Als Ruben en Rachel in 1887 trouwen, wonen ze kort in bij de ouders van Ruben in de Ridderstraat 88. De ouders van Ruben zijn David Soesan (10 nov. 1921 – onbekend) en Rachel Benedictus de Vries (14 mei 1927 – onbekend). Bij hun huwelijk in augustus 1855 werkte Ruben als venter en Rachel als werkster. Uitgaande van de gegevens in de huwelijksakte, klopt de hiervoor genoemde geboortedatum niet. Volgens de akte was David 24 jaar oud, dan zou hij geboren moeten zijn in het jaar 1831 en niet in 1821 volgens de gegevens in en bij het bevolkingsregister. Kijkend bij de Inventarissen van het Archief van de Burgerlijke Stand is zijn geboorteakte, voor mij althans, onvindbaar. Maar ik vond wel de overlijdensakte en die is gedateerd op 24 juni 1902. Hij zou 72 zijn geworden, dat houdt in dat hij inderdaad in 1831 geboren zou moeten zijn. Hij overleed op adres Nieuwe Kerkstraat 135, het Nederlands - Israëlitisch ziekenhuis!
Na het huwelijk
Een jaar later, in 1888, werd hij nog wel gekeurd voor de militie, maar vrijgesteld vanwege de broederdienst. Er is geen enkele verwijzing naar het feit dat hij getrouwd was en al vader was. Daar komt ook hun eerste kind, Eva, ter wereld. Voor de niet – Amsterdammers, dat is de wijk die ook bekend staat als de Lastage. De straat is in 1930 afgebroken om daarna te herrijzen als Nieuwe Ridderstraat. Voor zover valt na te gaan verhuizen ze daarna naar de Uilenburgerstraat 163. Binnen deze straat en omgeving verhuist het gezin regelmatig. Zo ook bijvoorbeeld in de Klokkengang 73. Op dit adres wonen ze met de drie oudste kinderen. De Oude Jodenbuurt blijft hun ‘woon- en leefplek’ totdat zij in 1921 verhuizen naar de Spitskopstraat 9 huis. Drie jaar later wordt hij lid van de Handwerkers Vriendenkring (HWV), de overkoepelende vereniging van o.a. de Stichting Bouwfonds HWV en Ziekenzorg.
Werken in ‘Het Vak’
Ruben Soesan heeft het grootste deel van zijn leven in ‘Het Vak’ gewerkt, hij was diamantslijper. Vanaf het begin is hij lid geweest van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB). Zijn lidmaatschapskaart geeft aan dat hij al in 1898 lid is geworden. Gedurende zijn werkzame leven is hij meerdere malen werkloos geweest. Uit de lidmaatschapskaart blijkt dat hij dan onder andere een uitkering kreeg via de ANDB.
TERUG NAAR: VERHAAL 1
OF NAAR: VERHAAL 4