Louis’ vader was socialist en vakbondsbestuurder. Het grote gezin woonde in Noord. Louis zelf werd vertegenwoordiger en verwierf diverse klanten in Oost. In 1972 ging hij, naast de verkoop van metalen fotolijsten, ook handwerken inlijsten. Hij woonde in Hoorn, maar had heimwee naar Oost. Een klant in Oost bood hem toen zijn winkelbovenwoning aan. "Prima, het was fijn, maar de woning was vreselijk oud. Dat het er gezellig was, lag aan mijzelf. Ik hecht niet aan materiële zaken. Maar ik heb uiteindelijk de huurcommissie moeten inschakelen. Die gaven mij gelijk. Dat gaf ruzie en ik kon er niet weg." In 1997 werd het pand opgekocht door de woningbouwvereniging die Louis zijn huidige woning (met hoge verhuispremie) aanbood. "Dit is een pracht van een woning. Ik moest wel wennen en heb me aangepast. De Turkse buurkinderen maakten veel lawaai. Het gaat nu beter. Gelukkig is ‘buurvrouw’ proper als wat. Als er een dode mug op de grond ligt dan ruimt ze hem op." Louis wijst op folders die er liggen, 'Jehovagetuigen zeggen ‘God is liefde'. "Volgens hen moet je zorgen dat God jou uitverkiest. Ik ben niet gelovig. Geen hemel, geen God. De dood komt voor iedereen. Praat daarover, vind ik. Ik wil begraven worden in Noord waar ik geboren ben. Met Amsterdam heb ik een haat/liefde-verhouding. Dat heeft een oorzaak! Mijn ouwe Amsterdam is sterk veranderd. Vroeger waren dingen niet goed, maar toen was het ‘zuiver’. Nu is er misdaad." Louis zou wel willen, naar zijn 'zuiver Amsterdam'? "Daar zijn weinig mogelijkheden voor. Ik ben blij hier te wonen. De woning bevalt me opperbest."
Mijn zuiver Amsterdam
Ik moest wel wennen en heb me aangepast. Gelukkig is de buurvrouw proper als wat. Als er een dode mug op de grond ligt, dan ruimt ze hem op.
1414 keer bekeken