Na mijn lagere schooltijd op de Chr. de Wetschool was ik nog te jong om te werken, daarom werd het onderwijs voortgezet met het 7e en 8e leerjaar in de Kraaipanstraat.
Hierna kwam ik onder de vleugels van mijn moeders oom, die ervoor zou zorgen dat er uit mij een goede graficus zou groeien.
In de 50-er jaren waren Rath en Doodeheefver en Goudsmidhof de twee behangselfabrieken in Amsterdam. Ik ging werken bij R&D waar ik als eerste met de heer Heil, de personeelschef te maken kreeg. Een prettig mens.
Door weer en wind fietste ik elke dag vanuit de Transvaalbuurt langs het Amstelstation over de hobbelige Weesperzijde naar het pontje nabij R&D. Hiermee werd ik voor een paar centen met mijn fiets over de Keulsevaart naar de Duivendrechtsekade gezet.
In de fabriek had ik te maken met de chefs Drenth van de drukkerij en Timmerman van de verfkeuken. Af en toe moest ik als bijrijder mee met de vrachtauto om rollen behang af te leveren bij het hoofdkantoor aan de Prinsengracht. Ook ging ik op verzoek weer naar school, de Grafischeschool. Hiermee werd ik de eerste gediplomeerde behangseldrukker bij R&D.
Aan winkeliers in het land werden boeken met behangstalen geleverd. Het was mijn taak om samen met collega van Dam deze boeken in te binden en van deze ervaring ging ik later gebruik maken. Mijn daarop volgende bazen waren allemaal boekbinderijen behalve de laatste, dat was de Leeuwarder Courant.
In mijn diensttijd vond ik het leuk om weer eens het gezin in Welsrijp, Friesland, op te zoeken waar ik in de oorlog zo liefdevol was opgevangen. Dit werden meerdere bezoekjes met het gevolg dat ik nu bijna 50 jaar getrouwd ben met Akke, de oudste dochter.