Ik heb al verteld dat er een man met een snoepkarretje stond, vlak bij het driecentenbadje. Diezelfde man stond ook vaak bij andere evenementen. Hij had volgens mij ook een bijnaam. Of dat te maken had met het feit dat hij erg scheel keek, weet ik niet. Hij pruimde wel, zijn mond was altijd in beweging, hij sprak ook een beetje moeilijk. Voor mij is het belangrijkste dat het een heel vriendelijke man was. Het was eigenlijk een arme sloeber. Misschien dat je hem nu tot de groep van onbehuisden zou rekenen. Hij had ergens een ‘onderkomentje’ waar hij ook zijn kar had staan. Misschien sliep hij daar ook wel. Misschien wel onder zijn kar, maar dat weet ik natuurlijk niet.
Het snoepkarretje was een platte kar met een glazen plaat erop. Als je iets van snoep wilde hebben dan kon je dat niet zomaar pakken. Ook in die tijd werd er wel gejat. Hij verkocht onder andere kokosmakronen, duimdrop, van alles wat je maar aan snoepwaren kon kopen. Vroeger had je trouwens in de buurt van elke school wel kleine, armoedige, winkeltjes waar je van alles aan snoepgoed kon kopen. Misschien verkochten ze ook wel kruidenierswaren.
Hij verkocht ook de bekende scheepsbeschuiten. Het waren dan wel erg droge koeken, ik persoonlijk vond ze erg lekker. Hij stond met zijn kar ook wel bij de Ringvaart(dijk) bij de sportvelden (daar waar tegenwoordig de tennisbanen zijn). Hij stond er vooral bij speciale gelegenheden. De afstanden tussen alle gelegenheden waar hij stond, waren erg groot. Die man heeft heel wat afgesjouwd met zijn kar. Als er iets was, iets feestelijk of een sportgebeuren, hij stond er meestal wel met zijn karretje.
Of hij een ventvergunning had weet ik niet. Hij is bij mijn weten nooit door de politie weggestuurd. Ik weet wel dat je allerlei straatmuzikanten had die een soort kaartje bij zich hadden met daarop een nummer.