Mijn familie

De familie Truder

De Retiefstraat was een echt familiestraatje. Veel van mijn directe familie woonde bij ons in de buurt. Mijn grootmoeder, Leentje Truder-Nord bijvoorbeeld, woonde al vanaf mei 1919 in de Retiefstraat op nummer 120. Na haar overlijden is mijn opa, Levie Truder, op nummer 114 komen wonen. Hij kwam toen onder ons te wonen op een hoog. Hij ging inwonen bij mijn oom en tante, Levie Visjager en Mietje Visjager-Truder. Mijn oom Levie en mijn opa waren kolendragers. (Officieel ook wel brandstoffenwerker genoemd, aanvulling F.Slicht.) Zij werkten bij de Van Diemenstraat. Elke dag gingen zij lopend naar en van het werk. Zij verdienden daar een redelijk inkomen mee, ze konden er goed van rondkomen.

(Opa Levie Truder is overleden op 7 september 1943 in Medemblik. Volgens de archiefkaart van de Gemeente Amsterdam zou hij trouwens op drie hoog hebben gewoond. Levie Visjager en Mietje Visjager-Truder zijn in Auschwitz vermoord op 3 december 1942. aanvulling F.Slicht.)

Tante Grietje en Ome David

Bij ons op de trap heeft ook nog een andere zuster van mijn moeder gewoond. Dat was Grietje Truder. Tante Grietje was getrouwd met David Ryksman. Oom David en tante Grietje zijn op een gegeven moment verhuisd naar de Spitskopstraat, dat was om de hoek. Op welk nummer weet ik niet meer, zij woonden wel in een woning ‘op huis’. Zij woonden trouwens onder iemand die later mijn schoonzuster zou worden. Later zijn ze verhuisd naar de Hertzogstraat, nummer 8 twee hoog. Zij hadden drie kinderen: Henriëtte, Lena en Abraham. Henriëtte woonde nog thuis toen de oorlog uitbrak, haar broer en zus waren getrouwd. Lena met Zadok Presser en Abraham met Alida Polk. Geen van hen heeft de oorlog overleefd (voor meer informatie, zie de link boven dit verhaal).
Op drie hoog woonde trouwens het gezin van Mozes Wegloop (een gezin met vijf kinderen).

Naar het volgende verhaal: Onze woning in de Retiefstraat