Koninginnedag brengt alle herinneringen terug van de vergane jaren van 1930 toen de tijden nog bitter en armoedig waren en er honderdduizenden werkelozen stonden ingeschreven. Ik groeide op in een gezin dat niet bepaald koningsgezind was, maar als kleine jongen had ik daar absoluut geen begrip van. Mijn vader was al jaren zonder werk en schraalhans was keukenmeester bij ons thuis, maar gelukkig kon mijn moeder heel goed breien en verstellen zodat wij er altijd netjes bijliepen.
We woonden in de Menadostraat in de Indische buurt en toen Koninginnedag kwam trokken mijn vriendjes en ik een oude lange broek aan en smeerden kleuren op onze gezichten. Met een oude citer die ik in de Madurastraat naast een vuilnis bak had gevonden gingen wij naar de Javastraat om te zingen en muziek te spelen. Aan het einde van de dag verdeelden wij het geld dat de mensen ons gegeven hadden. We hadden ieder ongeveer 70 centen. Toen ik thuiskwam wou mijn vader, wiens handen erg los zaten, mij eerst een dreun om mijn oren geven. Maar gelukkig veranderde hij van gedachten toen ik die 70 centen in zijn handen drukte, want het betekende dat wij een beetje meer konden eten.
Dit is nu allemaal in het verleden, maar ik denk nog vaak aan die tijd terug nu ik al weer vijftig jaar hier in Australië in een eigen huis woon aan de subtropische kust van Queensland waar het weer perfect is en de mensen ‘g-day’ tegen je zeggen als ze voorbijkomen. Vanuit hier groet ik alle oude bekenden uit de Indische buurt.