30 april 1980, mijn raam is versierd met mooie posters met teksten als 'Juliana bedankt' en 'Welkom Beatrix'. Ik woon op Riouwstraat 11-huis nog bij mijn ouders en iedereen die op de Insulindeweg op de bus of tram staat te wachten ziet het. Ik ben een oranjeklant. Van mijn ouders mag ik niet naar de stad om te gaan kijken naar de feestelijkheden, te gevaarlijk vinden ze. Beatrix wordt onze koningin vandaag. Mijn buurman vindt die posters maar niets, hij vraagt of dat nou moet? Ja dat moet. Want ik wil laten zien wat ik voel. Hij vindt me een idioot. Op de televisie zie ik alles, ook de rellen, balen.
Een maandje later, weer Koninginnedag, nou ja niet echt, maar Juliana krijgt haar laatste defilé op Soestdijk. Als ik wakker word heb ik het gevoel dat er iets niet klopt. Raar licht in mijn kamer, maar de lamp is niet aan. Als ik de gordijnen open doe, schrik ik me rot. Ik kan niet naar buiten kijken. Mijn raam is dichtgeverfd, met knaloranje verf. Menie blijkt later. De buurman nam wraak om de oranje posters, hij haat het Oranjehuis.
De buren dachten dat we het expres hadden gedaan en vinden dat onze liefde voor het koningshuis wel ver gaat want wat een werk om dat straks weer schoon te krijgen! Mijn vader gaat woedend met een scheermesje alle verf verwijderen, maar zelfs jaren later zat er nog verf langs de randjes. De buurman roept jolig: "ach je bent toch zo dol op oranje?" Ja dol op oranje ben ik en blijf ik, maar ik zal die dag in 1980 echt nooit vergeten. Dat is toch echt weer Amsterdam: aan de ene kant een band met 2008 oranje, aan de andere kant de tegenstanders. Wie zal er winnen?
Dit verhaal won de eerste prijs van de Koninginnedag-wedstrijd 2008 uitgeschreven ter gelegenheid van van de tentoonstelling Amsterdam en de Oranjes in het Amsterdams Historisch Museum.